In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verschillende mutaties op basis van bestaand beleid. Dit kunnen autonome ontwikkelingen zijn of zaken waarover reeds besluitvorming heeft plaats gevonden. De autonome ontwikkelingen vinden vooral hun oorsprong in de jaarrekening 2019 en in de ervaringscijfers over de eerste 3 maanden 2020.
Mutaties (bedragen x €1.000) |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
Algemene uitkering |
|
|
|
|
|
- Mutatie algemene uitkering decembercirculaire |
112 |
43 |
2 |
-39 |
-80 |
- Uitstel herverdeling gemeentefonds |
0 |
50 |
0 |
0 |
0 |
Sociaal domein |
10 |
38 |
114 |
145 |
230 |
Voorziening pensioenen wethouders |
-74 |
-74 |
-74 |
-74 |
-74 |
Besparingsverlies |
-30 |
-30 |
-30 |
-30 |
-30 |
Lokaal sportakkoord |
0 |
0 |
0 |
0 |
|
Onderwijshuisvesting |
|
|
|
|
|
- Stelpost Integraal HuisvestingsPlan (IHP) |
100 |
100 |
-47 |
-47 |
-47 |
- Stelpost prijscompensatie |
0 |
0 |
47 |
47 |
47 |
Glashoes t.l.v. stelpost |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Geluidsinstallatie raadszaal |
-15 |
-15 |
-15 |
-15 |
15 |
BTW |
90 |
90 |
90 |
90 |
90 |
Verbonden partijen |
|
|
|
|
|
- Noaberkracht |
105 |
0 |
0 |
0 |
0 |
- Regio Twente |
0 |
-41 |
-41 |
-41 |
-41 |
- Veiligheidsregio Twente |
0 |
13 |
13 |
13 |
13 |
- Omgevingsdienst Twente |
0 |
-7 |
-7 |
-7 |
-7 |
- Inzet stelpost verbonden partijen |
0 |
75 |
75 |
75 |
75 |
Overige kleine mutaties |
-59 |
-26 |
-26 |
-26 |
-26 |
Totaal mutaties bestaand beleid |
239 |
216 |
101 |
91 |
135 |
Algemene uitkering
De financiële gevolgen van de decembercirculaire 2019 zijn in beeld gebracht en door vertaald. Het betreft hier vooral een aantal aanpassingen van de maatstaven en de gewichten en een bijstelling van onze stelposten voor loon- en prijscompensatie.
Inmiddels is ook bekend geworden dat de herverdeling gemeentefonds met in ieder geval 1 jaar is uitgesteld. Dit betekent dat we de, bij de begroting opgenomen stelpost voor het jaar 2021 ten bedrage van € 50.000 op incidentele basis kunnen laten vrijvallen. Bij het onderdeel specifieke mutaties komen we terug op de mogelijke gevolgen van de herverdeling gemeentefonds.
Sociaal domein
Hieronder is een specificatie aangegeven van de belangrijkste mutaties binnen het sociaal domein met de bijbehorende toelichting. De mutaties zijn met name structurele doorwerkingen uit de jaarstukken 2019.
|
2020
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
Leerlingenvervoer
|
-50
|
-50
|
-50
|
-50
|
-50
|
Bijstand
|
-229
|
-255
|
-261
|
-219
|
-164
|
Sociale Werkvoorziening
|
-164
|
-130
|
-48
|
-59
|
-29
|
Participatie en re-integratie
|
20
|
20
|
20
|
20
|
20
|
Wmo – hulpmiddelen
|
71
|
88
|
88
|
88
|
88
|
Twents model – uitvoeringskosten
|
-25
|
-25
|
-25
|
-25
|
-25
|
Wmo – huishoudelijke ondersteuning
|
85
|
85
|
85
|
85
|
85
|
Wmo – ondersteuning individueel
|
105
|
105
|
105
|
105
|
105
|
Wmo – ondersteuning groep
|
200
|
200
|
200
|
200
|
200
|
Kleine wijzigingen
|
-2
|
0
|
0
|
0
|
0
|
Jeugdzorg – POH ggz besparing
|
145
|
0
|
0
|
0
|
0
|
Jeugdzorg – uitvoeringsplan
|
-145
|
0
|
0
|
0
|
0
|
Totaal sociaal domein
|
10
|
38
|
114
|
145
|
230
|
Leerlingenvervoer
Het nadeel in de jaarstukken 2019 met betrekking tot leerlingenvervoer kent een structurele doorwerking. Daarnaast is de NEA-indexatie 2020 berekend op 6,7%, deze indexatie is fors hoger dan voorgaande jaren en het percentage dat is meegenomen in de raming voor het jaar 2020 (2,2%). In 2017, 2018 en 2019 stegen de kosten met respectievelijk 0,3%, 2% en 2,2%. Deze kostenstijging wordt veroorzaakt door stijging van lonen, hogere kosten voor verzekeringen, afschaffing van de teruggaveregeling bpm (belasting van personenauto’s en motorrijwielen) per 1 januari 2020 en het in werking treden van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB).
Vanuit het uitvoeringsplan sociaal domein starten we medio 2020 met een verkenning van de maatregelen inzake leerlingenvervoer met een analyse op de kosten en welke andere mogelijkheden er eventueel zijn.
Bijstandsuitkeringen
Het betreft hier mutaties op zowel de inkomsten als uitgaven met betrekking tot de bijstandsuitkeringen.
De gebundelde uitkering in de begroting 2020 is gebaseerd op de gegevens uit de meicirculaire 2019. In oktober 2019 is het definitieve budget voor 2019 bekend gemaakt, evenals het voorlopige budget 2020. Daarnaast heeft het Rijk aangekondigd dat het macrobudget in 2020 naar beneden bijgesteld gaat worden als gevolg van een aanpassing van de werkloosheidsramingen van het Centraal Plan Bureau (CPB).
2020
|
2021
|
2022
|
2023
|
2024
|
-204
|
-228
|
-234
|
-219
|
-164
|
Er zijn drie mutaties m.b.t. de bijstand uitgaven uit de jaarstukken die meerjarig doorwerken:
- Met ingang van 1 januari 2020 valt het levensonderhoud van de gevestigde zelfstandige ondernemers onder de gebundelde uitkering (i.p.v. doeluitkering Bbz). Met deze wijziging is de financieringssystematiek voor alle zelfstandige ondernemers gelijkgetrokken, aangezien startende ondernemers al langer onder de gebundelde uitkering vallen. De raming voor het levensonderhoud van zelfstandige ondernemers (gevestigde ondernemers + startende ondernemers) was € 25.000, op basis van de jaarstukken verhogen we deze raming naar € 45.000. Daarnaast is de aflossing die wordt ontvangen van deze ondernemers lager dan de raming, dit zorgt voor een structureel nadeel van € 5.000. Per saldo betekent dit een structureel nadeel van € 25.000.
- De raming voor de bijstandsuitkeringen Participatiewet, IOAW en IOAZ is gebaseerd op een gemiddelde van 133 uitkeringen, op basis van het jaar 2019 en een uitstroom in 2020 gaan we uit van 132 uitkeringen (met een ondergrens van 120 uitkeringen in 2023). Daarnaast zit er een klein verschil in de hoogte van de gemiddelde uitkering.
- Door de uitstroom in het aantal bijstandsuitkeringen verstrekken we meer loonkostensubsidies voor garantiebanen. Daarnaast is rekening gehouden met een oplopende taakstelling van 1 fte nieuw beschut voor 2020, echter is de taakstelling voor de gemeente Tubbergen in 2020 niet verhoogd. Ook heeft een mutatie plaatsgevonden i.v.m. de pensionering van een WIW’er. Per saldo een mutatie op de loonkostensubsidies van € 11.000 nadelig.
Per saldo wordt voor het jaar 2020 een tekort op de gebundelde uitkering verwacht van ca. € 24.000. Dit tekort is niet hoog genoeg om een vangnetuitkering aan te vragen.
Sociale werkvoorziening
De mutatie op de sociale werkvoorziening kent een tweetal componenten, enerzijds de exploitatiebijdrage en anderzijds de rijksbijdrage per arbeidsjaar (subsidie-eenheid aan die gekoppeld is aan een fte Wsw, waarop mede de hoogte van het Wsw-deel in de rijksvergoeding wordt gebaseerd).
De bijdrage in het exploitatietekort is in de begroting van de gemeente Tubbergen opgenomen op basis van de BBV-begroting 2020 van GR SOWECO. Hierna zijn er een tweetal wijzigingen geweest:
- De begroting 2020 na wijziging is in november 2019 ontvangen, hierin wordt de gemeentelijke bijdrage verhoogd (€ 34.000 nadeel). Deze wijziging heeft meerdere oorzaken, met name de stijgende lasten als gevolg van de bestuurlijke ontwikkelingen en de afname van de verhuuropbrengsten van derden (door verkoop van divers onroerend goed) veroorzaken deze wijziging. Dit nadeel is structureel.
- De BBV-begroting 2021 is in maart 2020 ontvangen, hierin wordt de gemeentelijke bijdrage verhoogd (ten opzichte van de gemeentelijke begroting). De exploitatiebijdrage stijgt met € 27.000 in 2021, € 43.000 in 2022, € 68.000 in 2023 en € 38.000 in 2024. Echter, de BBV-begroting 2021 van GR SOWECO is gebaseerd op cijfers uit de septembercirculaire 2019, gezien de ervaringscijfers over de afgelopen jaren is het aannemelijk dat de rijksbijdrage per arbeidsjaar in 2021 hoger zal zijn dan GR SOWECO nu opneemt in haar begroting, waardoor de gemeentelijke bijdrage lager zal zijn. Om zo goed mogelijk aan te sluiten bij het ramen van realistische uitgaven nemen we een stelpost op, uitgaande van een verhoging van 2% van de rijksbijdrage in 2021 ten opzichte van de septembercirculaire 2019. Deze aanname is aan de voorzichtige kant, gezien de werkelijke ophoging de afgelopen jaren tussen de 6 en 8% lag. Met GR SOWECO is overeengekomen dat het positieve resultaat o.b.v. subsidieverhoging in 2021 wordt uitgekeerd aan de gemeenten. Dit zorgt voor een structureel voordeel van € 37.000.
In de septembercirculaire 2019 is de rijksbijdrage per arbeidsjaar verhoogd van € 25.150 naar € 25.300 voor het jaar 2020. Dit is budgettair neutraal voor de gemeente Tubbergen, gezien we deze bijdrage van het Rijk krijgen en doorbetalen aan GR SOWECO. Er zit echter een verschil in het aantal AJ waar in de begroting 2020 van de gemeente Tubbergen van is uitgegaan (als lasten raming) en de werkelijke situatie bij GR SOWECO. Dit zorgt voor een structurele mutatie. Dit is een aanpassing van de gemeentelijke uitgavenraming, ten opzichte van de subsidie die van het Rijk wordt ontvangen kent de gemeente Tubbergen een voordeel (uitstroom waar het Rijk mee rekent vs. de lokale situatie veroorzaakt dit verschil).
Participatie en re-integratie
Het voordeel op de post participatie en re-integratie heeft o.a. te maken met mutaties met betrekking tot de WIW’ers en loonwaarde metingen die opnieuw zijn uitgevoerd voor het bepalen van de inleenvergoeding.
Hulpmiddelen
Vanaf 2019 hebben we structureel rekening gehouden met een instroom op de hulpmiddelen als gevolg van de aanzuigende werking van het abonnementstarief Wmo. Door de lagere instroom ontstaat een voordeel op hulpmiddelen van € 71.000 in 2020 en € 88.000 vanaf 2021. Het verschil tussen 2020 en 2021 wordt veroorzaakt door een wijziging in de incidentele opbrengst (2019 en 2020) van de overname van het bestand uitstaande hulpmiddelen door de leveranciers.
Twents model
De implementatie en uitvoering van het Twents model brengt structurele kosten met zich mee. Dit zijn bijvoorbeeld juridische kosten, extra inzet m.b.t. het barrièremodel, de Twentse Monitor Sociaal Domein, enz. Deze kosten worden doorberekend aan de gemeenten na besluitvorming in de bestuurscommissie van het OZJT (Organisatie voor Zorg & Jeugdhulp Twente). In eerste instantie gaan we uit van een extra last van € 25.000 structureel.
Huishoudelijke ondersteuning
De mutatie op huishoudelijke ondersteuning bestaat uit meerdere ontwikkelingen:
- De doorwerking van de jaarcijfers 2019 zorgt voor een structurele verlaging van de uitgaven van € 153.000 gezien er minder instroom is geweest in 2019 dan verwacht.
- In 2020 is opnieuw rekening gehouden met een instroom van ca. 50 cliënten. Op basis van de cijfers van 2019 verwachten we geen instroom van 50 cliënten, maar stellen we deze met 10 cliënten naar beneden bij. Dit zorgt voor een voordeel van ca. € 25.000.
- De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële kostprijs is sinds 1 juni 2017 van kracht. Op grond van deze AMvB zijn gemeenten en aanbieders gehouden een reële kostprijs te berekenen aan de hand van de in de AMvB genoemde kostprijselementen, waaronder toepassing van de relevante cao-verpleging verzorging en thuiszorg (VVT). De AMvB verplicht gemeenten rekening te houden met de geldende cao en de daaruit vloeiende loonontwikkelingen. Voor het jaar 2020 betekent dit een tariefstijging van 5,25% voor huishoudelijke ondersteuning ten opzichte van 2019. Dit levert een nadeel op van € 96.000.
Wmo ondersteuning individueel
De mutatie op individuele ondersteuning betreft een doorwerking van de jaarcijfers 2019 en een doorrekening op basis van de nieuwe tarieven over het jaar 2020.
- Het gemiddeld aantal indicaties gelijk is aan de begroting, maar gezien aan het einde van het jaar een instroom is waar te nemen, houden we een hoger aantal indicaties aan. Daarentegen is de gemiddelde hoogte van de indicatie lager dan begroot. In 2019 hebben herindicaties plaatsgevonden, waardoor bekend is welke ondersteuningsbehoefte en daar bijbehorende tarieven van toepassing zijn op de indicaties. Hierdoor kunnen we de berekening op basis van een gemiddelde inschatting loslaten. De verwachting was dat relatief veel van onze cliënten in ondersteuningsbehoefte 2 (ondersteuning met regie, de duurdere vorm van ondersteuning) terecht zouden komen, daardoor is meerjarig gerekend met een hoger gemiddeld uurtarief dan in werkelijkheid het geval is. Eind 2019 blijkt namelijk dat 60% van de indicaties ondersteuningsbehoefte 1 betreft en 40% ondersteuningsbehoefte 2. Dit betekent een voordeel van € 125.000 structureel als gevolg van een structurele doorwerking uit de jaarcijfers.
- In 2020 zijn de tarieven met ca. 3% geïndexeerd, dat zorgt voor een nadeel van € 20.000 structureel.
Wmo ondersteuning groep
De mutatie op groepsondersteuning betreft een doorwerking van de jaarcijfers 2019, een behaalde besparing op het uitvoeringsplan sociaal domein en een doorrekening op basis van de nieuwe tarieven over het jaar 2020.
- Het gemiddeld aantal indicaties lager is dan begroot en waar de gemiddelde hoogte van de indicatie lager is dan begroot. Daarnaast hebben in 2019 herindicaties plaatsgevonden, waardoor bekend is welke ondersteuningsbehoefte en bijbehorende tarieven van toepassing zijn op de indicaties. Hierdoor kunnen we de berekening op basis van een gemiddelde inschatting loslaten. De verwachting was dat relatief veel van onze cliënten in ondersteuningsbehoefte 2 (ondersteuning met regie, de duurdere vorm van ondersteuning) terecht zouden komen, daardoor is meerjarig gerekend met een hoger gemiddeld uurtarief dan in werkelijkheid het geval is. Eind 2019 blijkt dat 80% van de indicaties ondersteuningsbehoefte 1 betreft en 20% ondersteuningsbehoefte 2. Dit betekent een voordeel van € 312.000 structureel.
- In 2020 zijn de tarieven met ca. 3% geïndexeerd, dat zorgt voor een nadeel van structureel € 22.000.
Een analyse op de uitgestroomde cliënten laat zien dat een gedeelte van het voordeel op Wmo groepsondersteuning is behaald doordat al een geruime tijd aandacht is voor de scheiding tussen de Wmo en Wlz, o.a. door het geven van voorlichting tussen de Wmo en Wlz bij thuiszorgorganisaties (ca. €90.000). Deze inspanning is opgenomen in het uitvoeringsplan sociaal domein en voeren we uit om te zorgen dat de doorstroom van zorg, hulp en ondersteuning tussen de verschillende wet- en regelgeving soepel verloopt. Hierdoor is een gedeelte van de beoogde besparing van het uitvoeringsplan sociaal domein in 2020 behaald. Deze besparing kent een structurele doorwerking.
Jeugdzorg
In 2019 zijn we in Tubbergen gestart met de pilot praktijkondersteuner huisartsen in de huisartsenpraktijk, een inspanning uit het uitvoeringsplan sociaal domein. De praktijkondersteuners verbreden de expertise van de huisartsenpraktijk, waardoor meer passende doorverwijzingen mogelijk zijn. Daarnaast kunnen de praktijkondersteuners de jongeren helpen zonder doorverwijzing. De eerste resultaten van de pilot laten zien dat er in 2019 minder doorverwijzingen zijn geweest door de inzet van de praktijkondersteuner en dus dat meer patiënten wel zouden worden doorverwezen als er geen praktijkondersteuner zou zijn geweest. Dat houdt in dat deze jeugdigen geen maatwerkvoorziening jeugdhulp nodig hebben gehad.
In 2019 heeft dat ca. €145.000 aan besparing opgeleverd m.b.t. jeugdhulp (start mei, o.b.v. geschatte gemiddelde kosten per traject). De inzet van de praktijkondersteuner huisartsen wordt ook in 2020 gecontinueerd. De uitgavenraming jeugdhulp wordt daarom met € 145.000 naar beneden bijgesteld voor 2020, deze besparing wordt toegerekend aan het uitvoeringsplan sociaal domein. Indien na de evaluatie van de pilot wordt besloten tot structurele inzet van de praktijkondersteuners, is een structureel budget nodig voor de inzet van deze praktijkondersteuners en kan ook de besparing structureel worden gerealiseerd.
Voorziening pensioenen wethouders
Uit de jaarverantwoordingen van de laatste jaren blijkt dat onze jaarlijkse storting in de voorziening pensioenen wethouders structureel te laag is. Aangezien het hier structurele lasten betreft moeten we ook zo goed mogelijk zorgen voor structurele dekking. Met de voorgestelde ophoging komen we op een structurele storting van € 200.000.
Besparingsverlies
Een van de denkrichtingen om structurele begrotingsruimte te zoeken had betrekking op onderwijsachterstandenbeleid en leerlingenvervoer. Wij hebben aangegeven te onderzoeken welke ombuigingsmogelijkheden hier liggen. Daarbij hebben wij ook aangegeven rekening te houden met de relatie die deze ombuiging mogelijk heeft met het interventieplan/ uitvoeringsplan. Inmiddels is duidelijk geworden dat het niet realistisch is deze ombuigingsmaatregel in te vullen. Enerzijds door het waardevolle preventieve karakter van de verschillende activiteiten in het kader van de onderwijsachterstanden en anderzijds door de oplopende kosten van het leerlingenvervoer op basis van bestaand beleid. Daarnaast wordt in het uitvoeringsplan sociaal domein ook in een breder kader gekeken naar het (leerlingen)vervoer.
Lokaal sportakkoord
In het kader van het opstellen van het Lokaal Sportakkoord is in 2019 een bijdrage aangevraagd van € 15.000 voor het aanstellen van een onafhankelijke sportformateur. De sportformateur begeleidt het proces om te komen tot een Lokaal Sportakkoord. Het Lokaal Sportakkoord van de gemeente Tubbergen dient voor 28 juni te worden aangeboden bij het ministerie. Voor 2020 en 2021 ontvangt de gemeente een uitvoeringsbudget van € 20.000 per jaar. In samenspraak met de partijen binnen het Lokaal Sportakkoord zal invulling worden gegeven aan dit uitvoeringsbudget.
Onderwijshuisvesting
In meerjarig perspectief hebben wij met als basis het, door de raad vastgestelde, Integraal Huisvestings Plan (IHP) Onderwijshuisvesting uit 2017 een meerjarige stelpost kapitaallasten opgenomen. Gezien de laatste ontwikkelingen verwachten we niet dat er in 2020 zal worden begonnen met bouwen en er dus geen lasten zullen optreden in 2020 en 2021. Dat betekent dat de stelposten op incidentele basis kunnen vrijvallen. Wel moeten de stelposten, die zijn gebaseerd op prijspeil 2017 verder worden geïndexeerd. Dekking hiervoor vinden we in de stelpost prijscompensatie.
Glashoes
Een stuk besluitvorming uit het raadsvoorstel van medio 2019 betreffende de glashoes is kon niet worden verwerkt in de perspectiefnota 2020 om de simpele reden dat deze twee zaken elkaar in tijd hebben gekruist. Het betreft hier een structureel budget van € 11.000 dat ten laste van de stelpost moest worden gebracht. Dat doen we nu.
Geluidsinstallatie raadszaal
Het bestuur van Noaberkracht heeft besloten de lasten van de investering betreffende de geluidsinstallatie raadszaal Tubbergen over te hevelen van de begroting van Noaberkracht naar de begroting van Tubbergen. Daar staat tegenover dat eenzelfde soort investering betreffende de raadszaal van Dinkelland ook niet ten laste van de begroting van Noaberkracht maar ten laste van de begroting van Dinkelland komt.
Btw
In mei 2017 hebben wij naar de Belastingdienst een brief gestuurd waarin wij verzocht hebben om over de jaren 2013 t/m 2016 een aantal btw bedragen alsnog in aftrek te mogen brengen. Dit onder andere op basis van wijziging in de systematiek van aftrek btw op de algemene kosten en de kosten van het ambtelijk apparaat en recente jurisprudentie m.b.t. WMO Na veelvuldig overleg met de Belastingdienst zijn we op alle onderdelen in het gelijk gesteld. Per saldo heeft het bezwaarschrift geleidt tot een eenmalige teruggave van in totaal € 674.000 inclusief belastingrente
Dit bedrag hebben wij verwerkt in de jaarrekening 2019. De wijziging in de systematiek van aftrek op de algemene kosten en de kosten van het ambtelijk apparaat (via het zogenaamde mengpercentage) heeft een structureel effect. In afwachting van de besluitvorming op het bezwaarschrift 2012 t/m 2016 hebben wij in de afgelopen periode pro forma bezwaarschriften ingediend voor de jaren 2017 en 2018. Nu met de Belastingdienst overeenstemming is bereikt over de uitgangspunten, hebben wij met de Belastingdienst afgesproken dat uiterlijk 1 september de nadere motivatie wordt ingediend met de daarbij behorende bedragen. Daarbij zullen wij ook het jaar 2019 betrekken. Het resultaat over de jaren 2017 t/m 2019 nemen wij mee in het tweede programmajournaal. Voor 2020 en volgende jaren ramen wij het structureel effect vooralsnog op € 90.000 per jaar
Verbonden partijen
Noaberkracht
De bijdrage aan Noaberkracht is gebaseerd op de vastgestelde begroting 2021 van Noaberkracht. In de meerjarenbegroting van de gemeente Tubbergen kunnen de meerjarige lasten van deze begroting worden opgevangen.
In 2020 is er wel sprake van een incidentele meevaller van € 105.000. Deze wordt veroorzaakt doordat in de jaarverantwoording 2019 van Noaberkracht een bedrag aan niet besteed procesgeld is uitgekeerd aan de beide deelnemende gemeenten. Het bedrag waar hierover wordt gesproken is het aandeel van de gemeente Tubbergen daarin.
Omgevingsdienst Twente (ODT)
Het gemeentelijke aandeel in de begroting 2021 van de Omgevingsdienst Twente is geraamd op €12,2 miljoen. De gemeentelijke bijdrage is ten opzichte van de begroting 2020 met ongeveer €1,1 miljoen toegenomen. Deze toename is vooral ontstaan door loon- en prijsindexatie. Het aandeel van de gemeente Tubbergen hierin bedraagt €344.085.
De bijdrage aan de ODT is voor 2021 €7.405 hoger dan begroot. Deze verhoging wordt veroorzaakt door loon- en prijsindexatie. Voor loon- en prijsindexatie is in de begroting van Tubbergen een stelpost opgenomen. De verhoging van de bijdrage kan verrekend worden met deze stelpost.
Veiligheids Regio Twente (VRT)
Het totale gemeentelijke aandeel in de begroting van de VRT is geraamd op €46,8 miljoen. De totale gemeentelijke bijdrage is ten opzichte van de begroting 2020 met ongeveer €1,5 miljoen toegenomen. €1,2 miljoen vanwege de loon- en prijscompensatie, berekend volgens de vastgestelde financiële uitgangspunten en € 0,3 miljoen op basis van het besluit van het algemeen bestuur op 9 juli 2018 over financiële knelpunten op middellange termijn. De bijdrage 2021 wordt voor Tubbergen € 1.624.208. Dit is € 36.939 hoger dan 2020 en € 13.182 hoger dan begroot voor het jaar 2021. Deze verhoging wordt deels veroorzaakt door de Cebeon-mutatie en deels door loon- en prijsindexatie. Voor loon- en prijsindexatie is in de begroting van Tubbergen een stelpost opgenomen. De verhoging van de bijdrage aan de VRT door loon- en prijsindexatie van € 41.432 kan verrekend worden met deze stelpost. De resterende meevaller van €54.614 komt dan ook ten gunste van het saldo van de begroting van de gemeente Tubbergen.
Regio Twente
Het aandeel gemeentelijke bijdrage is geraamd op € 34,7 miljoen (2020: € 33,3 miljoen), dat is 37% van de totale baten van de Regio Twente. De totale gemeentelijke bijdrage is ten opzichte van de gewijzigde begroting 2020 met € 1,25 miljoen toegenomen. De gemeentelijke bijdrage voor Tubbergen voor 2021 is geraamd op € 1.219.000 (2020 was € 1.178.000). Dit betekent een stijging van € 41.000.
Deze verhoging wordt veroorzaakt door loon- en prijsindexatie. Voor loon- en prijsindexatie is in de begroting van Tubbergen een stelpost opgenomen. De verhoging van de bijdrage aan de Regio Twente kan voor een deel worden verrekend met deze stelpost.
Stelpost loon- en prijscompensatie verbonden partijen
De extra bijdragen als gevolg van loon- en prijsindexatie zijn in totaal € 88.837. In de begroting van Tubbergen is een stelpost opgenomen voor loon- en prijsindexaties bij verbonden partijen ter hoogte van €75.000.
Overige kleine verschillen
Het betreft hier een verzameling van meerdere kleine verschillen.
Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven en toegelichte mutaties op basis van bestaand beleid (feitelijk het 1e programmajournaal 2020) en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo
|