Algemeen
Het onderhoudsniveau van de openbare ruimte is vastgesteld in het beleidsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR). Dit plan, dat uitgaat van de systematiek om te werken volgens zogeheten beeldkwaliteit, is door de raad vastgesteld in 2010.
Voor het beheer van de wegen en het groen gebruiken we de (beeld)Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte van CROW. In de catalogus is met foto’s aangegeven wat de relatie is tussen beeldkwaliteit (foto) en het onderhoudsniveau (A, B, etc.). De raad heeft daarmee vastgesteld op welk niveau de verschillende kapitaalgoederen c.q. delen van de openbare ruimte worden onderhouden. Daarbij is desgewenst voor de onderscheiden gebiedstypen (binnen of buiten de kom; hotspots) per beheergroep/kapitaalgoed het onderhoudsniveau vastgelegd.
Hulpmiddel bij het beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen zijn de beheersystemen (GBI) en de koppeling die per 1 januari 2016 wordt gemaakt tussen de beheersystemen en de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). Door het integrale karakter van het systeem is het een sterk instrument voor het opstellen van beleid voor de openbare ruimte. Zo kunnen we optimaal met kosten omgaan.
De gemeente is verantwoordelijk voor het groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen die het in eigendom heeft. Het dagelijks- en klein onderhoud wordt in veel gevallen uitgevoerd door de huurder conform overeengekomen huurcontracten. Voor de schoolgebouwen geldt een uitzondering. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor het onderhoud van schoolgebouwen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs. Het dagelijks- en klein onderhoud van de gebouwen voor de eigen bedrijfsvoering komt voor rekening van Noaberkracht.
Wegen
Voor het beheer van de wegen gebruiken we de (beeld)Kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte van CROW en de systematiek Rationeel wegbeheer. Jaarlijks beoordelen we de wegen in kwalitatieve zin met een visuele inspectie. Op basis van de resultaten uit de visuele inspecties, en de gewenste kwaliteitsniveaus worden onderhoudsmaatregelen bepaald.
Om onderhoudsmaatregelen te prioriteren zijn de arealen onderverdeeld in structuurelementen. Dat zijn wegvakken met een min of meer vergelijkbare gebruiksfunctie. Als structuurelement zijn gebruikt de categorieën Hoofdweg, Buitengebied, Woongebied, Bedrijventerrein en Centrum. Binnen de categorie buitengebied is onderverdeling gemaakt in klassen Standaard, Fietsroute en Extensief (wegen van laagste orde). Binnen Centra is ook de categorie Hot-Spot onderscheiden.
Ook is een onderscheid gemaakt naar de aard van de verharding. Gesloten verhardingen als asfalt of beton vergen een geheel andere wijze van onderhoud dan elementenverhardingen en worden daarom afzonderlijk benaderd. Daarnaast is een onderscheid gemaakt naar verhardingsfunctie (rijbaan, fietspad, voetpad en overige (inritten, parkeervakken etc.). Door gebruik te maken van de genoemde indelingen wordt de mogelijkheid geboden om gedifferentieerd om te gaan met kwaliteit voor de verschillende categorieën.
Het kwaliteitsniveau is aangeduid tussen niveau A (goed) en D (slecht). In 2016 hebben we een meerjaren onderhoudsprogramma voor de kapitaalgoederen wegen en kunstwerken vastgesteld. Daarbij is vastgesteld dat we het wegenonderhoud gedifferentieerd gaan uitvoeren op basis van de reeds vermelde functionele indeling van wegen. Daarbij is vastgesteld de hieronder staande kwaliteit te gaan hanteren.
Gewenste
kwaliteit
|
Bedrijventerrein
|
Buitengebied
|
Buitengebied
Extensief
|
Fietspaden/
recreatief
|
Centra
|
Hotspot
|
Hoofdweg
|
Woongebied
|
Asfalt
|
Rijbanen
|
C
|
C
|
C
|
C
|
|
|
C
|
C
|
Fietspad
|
|
|
|
C
|
|
|
C
|
C
|
Voetpaden
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Overige
|
|
|
|
|
|
|
C
|
C
|
Beton
|
Alle
|
C
|
C
|
C
|
C
|
|
|
C
|
C
|
Elementen
|
Rijbanen
|
C
|
C
|
C
|
C
|
B
|
B
|
C
|
C
|
Fietspad
|
|
|
|
|
|
|
C
|
|
Voetpaden
|
C
|
|
|
C
|
B
|
B
|
C
|
B
|
Overige
|
C
|
C
|
C
|
C
|
B
|
|
C
|
C
|
Kwaliteitsniveau
|
A
|
B
|
C
|
D
|
Asfalt/beton
|
Aanzien/uitstraling
|
Hoog
|
Standaard
|
Sober
|
Verloedering
|
Kapitaalvernietiging
|
Matig
|
Nihil
|
Groot
|
Zeer groot
|
Beheerbaarheid
|
Voldoende
|
Goed
|
Matig
|
Slecht
|
Veiligheid/Aansprakelijkheid
|
Veilig
|
Grotendeels veilig
|
Beperkt Veilig
|
Onveilig
|
Hinder/Overlast
|
Nauwelijks
|
Incidenteel
|
Regelmatig
|
Constant
|
Elementen
|
Aanzien/uitstraling
|
Hoog
|
Standaard
|
Sober
|
Verloedering
|
Kapitaalvernietiging
|
Matig
|
Nihil
|
Matig
|
Groot
|
Beheerbaarheid
|
Voldoende
|
Goed
|
Matig
|
Slecht
|
Veiligheid/Aansprakelijkheid
|
Veilig
|
Grotendeels veilig
|
Beperkt Veilig
|
Heel onveilig
|
Hinder/Overlast
|
Nauwelijks
|
Incidenteel
|
Regelmatig
|
Constant
|
Bij de keuze voor deze kwaliteitsniveaus horen de effecten zoals weergegeven in bovenstaande tabel.
Het meerjaren onderhoudsprogramma betreft ook de civiele kunstwerken. We hebben in dat programma vastgelegd dat we voor de bruggen en duikers een beheer- en monitoringsprogramma gaan toepassen voor het gepland onderhoud. Vastgelegd is dat we ook hier het basisniveau “C” gaan hanteren. Op basis van inspecties van de kunstwerken zal een onderhouds- en vervangingsprogramma worden opgesteld. We richten ons daarbij in eerste instantie op monitoring aangezien we op dit moment geen actueel beeld van de kwaliteit hebben. Zodra de resultaten vanuit het inspectie/ en monitorings-programma bekend worden zal indien noodzakelijk de hoogte van dit bedrag opnieuw worden bezien.
Openbare verlichting
Het beleidsplan ‘Verlichten openbare ruimte’ is in 2011 opgesteld en hierin zijn de uitgangspunten en keuzes voor het beleid beschreven. Sociale veiligheid en verkeersveiligheid spelen daarbij een rol en ook houden we rekening met milieuaspecten, lichthinder en lichtvervuiling. Bij vervanging toetsen we aan het beleidsplan; dat geldt uiteraard ook voor nieuwe voorzieningen.
Het onderhoud van de openbare verlichting is geregeld via een meerjaren onderhoudsbestek met in totaal zeven gemeenten. In totaal worden ca. 3890 lichtpunten onderhouden. Grootschalig onderhoud en vervanging pakken we bij voorkeur planmatig aan als onderdeel van een groter renovatieproject.
Energiebesparing en duurzaamheidsdoelstellingen behalen we door vervanging van de huidige verlichting door LED verlichting. LED verlichting is binnen het ideaal doel ‘Bestendigen’ binnen het thema Mobiliteit & Bestendigheid behandeld. Inmiddels is ruim 75% van de armnaturen uitgevoerd in LED.
Riolering
In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP 2019-2024) zijn de kaders en het beleid vastgelegd voor het onderhoud en vervanging van de riolering, maar ook voor verbeteringsmaatregelen. Jaarlijks inspecteren we de riolering. De kwaliteit van de riolering bepalen we met analyse van video-inspecties, waarbij inspectiecatalogus NEN3399 wordt gebruikt. Kwaliteitskwalificaties lopen uiteen van ‘uitstekend’ tot ‘zeer slecht’. Strengen met de kwalificatie ‘slecht’ en ‘zeer slecht’ komen voor reparatie of vervanging in aanmerking. De keuze van de toe te passen onderhoudsmaatregel is afhankelijk van omgevingsfactoren en de eventuele afstemming met andere werkzaamheden.
Naast de periodieke (onderhouds)inspecties monitoren we dagelijks monitoring het rioolsysteem met een hoofdpost. Via online monitoring worden storingen en calamiteiten automatisch gemeld.
Groen
De kwaliteit van groenvoorzieningen wordt primair bepaald op basis van beeldkwaliteit. Hiervoor gebruiken we ook de (beeld)kwaliteitscatalogus Openbare Ruimte van CROW, maar dan vooral om vast te leggen volgens welk kwaliteitsniveau we het groen moeten onderhouden. Hiermee is de basis gelegd voor het onderhoudsbestek. Maandelijks monitoren we steekproefsgewijs de kwaliteit van het groenareaal. Bij goed onderhoud van het groenareaal treedt geen kapitaalvernietiging op. Cultuurbeplanting heeft een eindige levensduur en zal dan door middel van cyclisch vervangen weer op peil worden gebracht.
Afhankelijk van de locatie zijn minimale beeldkwaliteitsniveaus vastgesteld door de raad. In het algemeen is kwaliteitsniveau C het gewenst niveau. Bij ‘hotspots’ geldt het hogere kwaliteitsniveau A.
Voor bomen voeren we naast beeldkwaliteit ook een wettelijke veiligheidsinspectie uit (Visual Tree Assessment). Daarbij bepalen we op grond van het risicoprofiel welke inspectiefrequentie nodig is en welke eventuele onderhoudsmaatregelen nodig zijn.
Gebouwen
Het groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen is opgenomen in het door de raad vastgestelde meerjarenonderhoudsplan 2022-2026. Het meerjarenonderhoudsplan is opgesteld conform de systematiek van de NEN 2767 normering (conditiemeting). Conditiescore 1 representeert de nieuwbouwstaat en conditiescore 6 de slechts aan te treffen conditie waarbij het verval onomkeerbaar is. De gemeentelijke gebouwen worden grotendeels in stand gehouden op basis van conditiescore 3. Wij hebben het voornemen om het meerjarenonderhoudsplan iedere vier jaar te actualiseren.
Onderhoudsplannen
Voor de onderscheiden kapitaalgoederen zijn onderhoudsplannen opgesteld, waarin is aangegeven op welk kwaliteitsniveau het kapitaalgoed wordt onderhouden. Goede onderhoudsplannen en de consequente uitvoering ervan zijn noodzakelijk. Door het onderhoud volgens planvorming uit te voeren kunnen we, vooral bij wegen, aansprakelijkheidsstellingen tot een minimum beperken.
Afstemming
Jaarlijks stemmen we de onderhoudsplannen voor wegen, riolering en groen op elkaar af. Soms is het mogelijk om het onderhoud in technische en/of financiële zin te combineren. Dat heeft de voorkeur wanneer we daarmee ook de effecten voor de omgeving of de samenleving positief beïnvloeden.
Beleidsplannen in ontwikkeling
De beleidsnota onderhoud kapitaalgoederen is wat betreft de arealen wegen en kunstwerken in 2016 vastgesteld. De ontwikkelingen op deze arealen worden permanent gemonitord en waar mogelijk doorvertaald naar het geplande onderhoud.