Van perspectiefnota 2025 naar begroting 2025

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om een gestructureerd beeld te geven van de opbouw en het verloop van het meerjarige saldo volgen we onderstaande opzet:

Allereerst ziet u in paragraaf 1 het beginsaldo van deze begroting 2025 weergegeven. Dit saldo vindt zijn oorsprong in de perspectiefnota 2025 en vormt de basis waarmee verder wordt gewerkt.

In paragraaf 2 schetsen we het beeld van het ontstaan van het begrotingssaldo aan de hand van de zogenaamde mutaties op de uitvoering van het bestaande (dus vastgestelde) beleid.

Het herzien meerjarig saldo is vervolgens weergegeven in paragraaf 3.

In paragraaf 4 vindt u de uitwerking van de eerste stap: het materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2024. Daarna wordt in paragraaf 5 het geactualiseerd herzien meerjarig saldo weergegeven.

Stap 2 en 3: de sluitende meerjarenbegroting en ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid zijn uitgewerkt in paragraaf 6.

In paragraaf 7 zijn de specifieke mutaties weergegeven en tot slot in paragraaf 8 de incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves.

1. Meerjarig saldo perspectiefnota 2025

Terug naar navigatie - 1. Meerjarig saldo perspectiefnota 2025

Meerjarig saldo perspectiefnota 2025

Terug naar navigatie - Meerjarig saldo perspectiefnota 2025

Zoals u van ons gewend bent, zoeken we in elk van de P&C-documenten in financiële zin aansluiting bij het laatst vastgestelde document. Voor de begroting 2025 betekent dit dat we aansluiting zoeken bij het saldo van de perspectiefnota  2025.

  2025 2026 2027 2028
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2025 Tubbergen 369 -865 -464 -810

 

In het  herziene meerjarig saldo uit de perspectiefnota 2025 is ook de zogenaamde "deal met het Rijk" opgenomen zoals die is verwerkt in de voorjaarsnota van het demissionaire kabinet. Deze deal geeft meerjarig een stuk zekerheid voor de financiële toekomst. Dat is mooi maar om nu te zeggen dat er sprake is van een goede deal gaat te ver. De totale korting op de omvang van het gemeentefonds was immers € 3 miljard waarvan nu een bedrag van ongeveer 1 miljard wordt opgelost. De overige 2 miljard aan korting(en) laat het demissionaire kabinet aan het nieuwe kabinet. In het hoofdlijnenakkoord van het nieuwe kabinet staat deze korting op het gemeentefonds nog gewoon ingeboekt. Dat geeft dus niet echt hoop en het college is dan ook van mening dat samen met de VNG blijvend aandacht moet worden gevraagd voor een financieringssystematiek die recht doet aan het takenpakket van  gemeenten.  Tijdens de Algemene Leden Vergadering van de VNG zal hier blijvend aandacht voor worden gevraagd. Er gaan zelfs geluiden op dat het aantal taken van gemeenten verminderd moeten worden als er geen geld bijkomt en zullen de ambities van het rijk op bijvoorbeeld woningbouw en duurzaamheid omlaag moeten.

Ondanks de blijvende lobby via de VNG voor meer geld ontkomen we er niet aan om ook na te denken over en ons voor te bereiden op oplossingen om onze meerjarenbegroting weer sluitend te krijgen. Het advies van de VNG hierin is "hope for  the best, prepare for the worst".  Dit nadenken over en voorbereiden op kunnen we op een zorgvuldige manier doen omdat de jaarschijf 2025 van onze meerjarenbegroting nog keurig sluit. In de perspectiefnota 2025 hebben we daarom een aantal zoekrichtingen opgenomen en in globale zin toegelicht. In het vervolg van deze begroting 2025 komen we terug op deze zoekrichtingen

In het geactualiseerde herziene meerjarige saldo zoals dat met de kennis van nu kan worden weergegeven is geen (financiële) ruimte opgenomen voor nieuwe ambities, nieuw beleid of verdere intensiveringen van beleid, Mogelijke ruimte hiervoor zal gevonden moeten worden door bestaand beleid te schrappen of te extensiveren. Dus er is pas ruimte voor nieuw beleid als oud beleid wordt geschrapt / geextensiveerd (nieuw voor oud). Ook hiervoor zijn de zoekrichtingen uit de perspectiefnota 2025 bedoeld. In het vervolg van deze begroting 2025 komen we terug op deze zoekrichtingen.

2. Mutaties bestaand beleid

Terug naar navigatie - 2. Mutaties bestaand beleid

Mutaties bestaand beleid

Terug naar navigatie - Mutaties bestaand beleid

In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verschillende mutaties op basis van bestaand beleid. Dit kunnen autonome ontwikkelingen zijn of zaken waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden.

Mutaties bestaand beleid 2025 2026 2027 2028
Meicirculaire 2024        
 - hogere algemene uitkering                     215                     788                     664                     666
 - te ramen (stel)posten                   -446              -1.623              -1.714              -1.831
 - te ramen taakmutaties                      -81                      -81                      -81                      -81
Leges reisdocumenten                        84      
Rente                     -185                   -200                     182
OZB                        99                     155                     212                     210
Toeristenbelasting                        50                        50                        50                        50
Sociaal Domein                   -596                   -596                   -596                   -596
Hervormingsagenda jeugd                       315                     315                     315
Areaalaanpassing                        14                        14                        14                        14
Overige kleine(re)verschillen                           3                        32                        36                        29
Totaal mutaties bestaand beleid                   -658              -1.131              -1.300              -1.042

 

Meicirculaire 2024

Meestal verschijnen jaarlijks drie circulaires. In mei, september en december. Mei geeft de vertaling van de Voorjaarsnota van de rijksoverheid, september van de vertaling van de Miljoenennota, december rondt het uitkeringsjaar zoveel mogelijk af.  De meicirculaire heeft als basis de voorjaarsnota van de Rijksoverheid en  bevat ook de formele verwerking van het schrappen van de oploop van de opschalingskorting. We hanteren de lijn dat de meicirculaire van jaar T de basis is voor de begroting van jaar T+2 en dat de septembercirculaire van jaar T de basis is voor perspectiefnota van jaar T+1. Deze bestendige gedragslijn zijn we ook overeengekomen met onze toezichthouder, de provincie Overijssel.

De hoogte en omvang van de algemene uitkering uit de meicirculaire 2024 laat het volgende meerjarige verloop zien:

Gemeente Tubbergen 2025 2026 2027 2028
Stand decembercirculaire 2023          38.708          36.594          37.689         38.676
Stand mei circulaire 2024          38.923          37.382          38.353         39.342
Saldo                  215                  788                  664                 666

Uit de meicirculaire 2024 blijkt een hogere algemene uitkering uit het gemeentefonds. Deze hogere algemene uitkering wordt naast een aantal positieve bijstellingen van de (hoeveelheids)maatstaven en het aanpassen van de loon- en prijscompensatie vooral veroorzaakt door het schrappen van de oploop van de opschalingskorting met in gang van het 2026 voor een bedrag van structureel € 650 miljoen en het laten vervallen van de taakstelling op de jeugdzorg ten bedrage  van € 500 miljoen voor het jaar 2025, omdat de maatregelen die tot besparing moeten leiden nog niet zijn gerealiseerd.  Onderdeel van de zogenaamde "deal met rijk"" over het schrappen van de oploop van de opschalingskorting is de afspraak dat gemeenten voor een bedrag van € 650 miljoen bijdragen in het oplossen van de begrotingsproblematiek bij het rijk over het jaar 2025.

Daarnaast is in de meicirculaire 2024 ook de integratie uitkering participatie naar boven bijgesteld en zijn een aantal zogenaamde taakmutaties verwerkt. 

Te ramen (stel)posten

In onderstaande tabel wordt het effect van de meicirculaire op de diverse stelposten weergegeven:

Te ramen (stel)posten 2025 2026 2027 2028
 - schrappen stelpost opschalingskorting                  650                -650                -650               -650
 - afboeken stelpost vergoeding jeugd                -415      
 - stelpost looncompensatie                   -72                   -22                   -67               -112
 - stelpost prijscompensatie                -408                -679                -679               -709
 - stelpost loon en prijs verbonden partijen                       -                     -80                -135               -190
 - participatie                -201                -192                -183               -170
Totaal te ramen (stel)posten                -446           -1.623           -1.714          -1.831

(schrappen stelpost) Opschalingskorting

Sinds 2015 worden gemeenten geconfronteerd met een korting op het gemeentefonds, die oploopt tot € 975 miljoen in 2026. Deze korting is opgelegd omdat gemeenten door gedwongen opschaling kosten zouden besparen. Sinds 2019 is een stand van de opschalingskorting bereikt van € 300 miljoen. In de meicirculaire 2024 is de oploop van de opschalingskorting vanaf 2026, een structurele uitname van € 675 miljoen, geschrapt. Dit betekent voor de gemeente Tubbergen een hogere algemene uitkering vanaf het jaar 2026 van ongeveer € 650.000. Met deze hogere algemene uitkering  hadden we in de perspectiefnota 2025 al rekening gehouden door een stelpost te ramen. Met het nadeel van € 650.000 voor het jaar 2025 hadden we ook reeds rekening gehouden in de perspectiefnota 2025. Onderdeel van de zogenaamde “deal met het rijk” was namelijk dat de gemeenten voor een bedrag van € 675 miljoen (voor Tubbergen € 650.000) zouden bijdragen aan het oplossen van de begrotingstekort 2025 bij het Rijk.

 (afboeken stelpost) vergoeding jeugd

In de meicirculaire 2024 is opgenomen dat de geraamde extra besparing van het Rijk van € 500 miljoen voor 2025 komt te vervallen, omdat de maatregelen die tot besparing moeten leiden nog niet zijn gerealiseerd. Uitgangspunt is dat het vervallen van de extra korting geen budgettair effect heeft. Het verloopt budgettair neutraal, omdat gemeenten in de begroting voor Jeugdzorg rekening mochten houden met de voorgenomen besparing en een lagere raming van de uitgaven. Wij hebben hier een stelpost voor opgenomen voor een bedrag van € 415.000. Deze stelpost kan nu worden geschrapt omdat de algemene uitkering inderdaad is bijgesteld.

 Stelposten loon- en prijscompensatie

De indexcijfers uit de meicirculaire 2024 zijn licht hoger dan de cijfers uit de vorige circulaires. Wij hebben onze (meerjarige) stelposten aangepast aan deze meest actuele cijfers.

Participatie

De omvang van de integratie uitkering participatie is vanaf het jaar 2024 gestegen door een loon – en prijsbijstelling. Daarnaast heeft in de meicirculaire 2024 een actualisatie van de verdeelsystematiek voor het onderdeel sociale werkvoorziening plaatsgevonden. Dit alles betekent voor de gemeente Tubbergen met ingang van het jaar 2024 een hogere uitkering participatie. Conform bestaand beleid voegen wij deze hogere uitkering met ingang van het jaar 2024 toe aan de raming voor participatie / sociale werkvoorziening.

Taakmutaties

In de meicirculaire zijn ook een aantal taakmutaties opgenomen. Taakmutaties zijn middelen die met een bepaald oogmerk aan het gemeentefonds zijn toegevoegd of onttrokken, maar waar geen bestedingsverplichting aan ten grondslag ligt. Wanneer ze nieuw zijn worden ze eenmalig afzonderlijk benoemd om inzicht te creëren waaraan het rijk meer of minder geld gaat besteden. Maar het uitgangspunt van de gehele algemene uitkering is en blijft dat de middelen vrij aanwendbaar zijn. Binnen de gemeente Tubbergen kennen we de lijn dat voor deze taakmutaties een stelpost wordt opgenomen in afwachting van te ontwikkelen beleid. Zodra door college en raad wordt ingestemd met het ontwikkelde beleid kan een beroep worden gedaan op deze stelpost(en). Indien ervoor wordt gekozen geen beleid te ontwikkelen dan kan de stelpost vrijvallen ten gunste van de algemene middelen. Voor 2024 zijn er een aantal kleine taakmutaties maar ook een aantal  wat grotere die hierna worden benoemd en toegelicht.

Te ramen taakmutaties 2025 2026 2027 2028
Dienstverlening  aanpak armoede en schulden -22 -22 -22 -22
Werkdrukverlaging jeugdbescherming -28 -28 -28 -28
Vrijval compensatieregelingen Voogdij 18+ -31 -31 -31 -31
Totaal te ramen taakmutaties -81 -81 -81 -81

Dienstverlening gemeenten aanpak armoede en schulden

Vanuit de Aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden, die in juli 2022 aan de Tweede Kamer is gepresenteerd, heeft het kabinet via het gemeentefonds € 40 miljoen aan structurele middelen voor betere dienstverlening door gemeenten op het gebied van armoede en schulden beschikbaar gesteld. Deze middelen zijn voor 2023 incidenteel aan gemeenten beschikbaar gesteld. De toekenning vanaf 2024 zal structureel plaatsvinden om gemeenten verder in staat te stellen om strategisch en doelgericht te handelen en hun activiteiten uit te breiden zoals het verdubbelen van het gebruik van schuldhulpverlening en het bevorderen van activiteiten om armoede onder kinderen te bestrijden. Voor de gemeente Tubbergen gaat het om structureel bedrag van € 22.000 waarvoor in eerste instantie een stelpost wordt geraamd in afwachting van te ontwikkelen beleid. 

Werkdrukverlaging jeugdbescherming

In oktober 2023 hebben het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en de VNG een bestuurlijk akkoord gesloten over het verlagen van de werkdruk in de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering door de gecertificeerde instellingen (GI’s). Hiervoor is € 60 miljoen benodigd. In het bestuurlijk akkoord is afgesproken dat het ministerie van JenV vanaf 2024 structureel jaarlijks € 30 miljoen bijdraagt aan deze werkdrukverlaging. Het bestuurlijk akkoord is van kracht, tot het moment dat een wettelijke regeling voor het Toekomstscenario of een wettelijke regeling voor een landelijk tarief voor maatregelen van jeugdbescherming en jeugdreclassering in werking treedt, al dan niet als onderdeel van een wettelijke regeling ter implementatie van de Hervormingsagenda. Met het bestuurlijk akkoord zijn afspraken gemaakt hoe gemeenten en GI’s aan de hand van het inlooppad stapsgewijs toewerken naar het landelijk tarief. Met dit inlooppad wordt het landelijk tarief en de daarbij passende werkdruk zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 1 januari 2026 gerealiseerd. Voor de gemeente Tubbergen gaat het om structureel bedrag van € 28.000 waarvoor in eerste instantie een stelpost wordt geraamd in afwachting van meer duidelijkheid.

Vrijval reservering compensatieregelingen Voogdij 18+

In de meicirculaire 2022 is het budget van de integratie-uitkering Voogdij 18+ overgeheveld naar de algemene uitkering. Op de integratie-uitkering is een reservering achtergebleven voor eventueel nog toe te kennen compensatieregelingen. Dit restbudget (€ 32,1 miljoen) wordt nu voor 2025 en verder overgeheveld naar de algemene uitkering. Voor de gemeente Tubbergen gaat het om structureel bedrag van € 31.000 waarvoor in eerste instantie een stelpost wordt geraamd in afwachting van meer duidelijkheid.

Leges reisdocumenten

Vanaf 9 maart 2014 zijn paspoorten en de identiteitskaart (ID kaart) voor personen vanaf 18 jaar 10 jaar geldig. Dit heeft  in 2014 (10 jaar geleden) geleid tot een ware piek in het aantal verstrekkingen van paspoorten en ID-kaarten. Dit betekent dat al deze verstrekte documenten vanaf 2024 moeten worden vervangen. Naar verwachting gaat het om ruim 3.000 documenten.  Rekening houdend met de af te dragen leges aan het rijk en de extra inzet van personeel levert dit in 2025 een extra inkomst op van ongeveer € 84.000. 

Rente

Medio 2024 hebben we op grond van onze liquiditeitspositie en onze liquiditeitsprognose een langlopende lening van  € 8 miljoen moeten afsluiten. De rente lasten over de jaren 2024 en 2025 kunnen we enerzijds dekken via de gereserveerde financiele ruimte in de vorm van een stelpost en de rente schatkistbankieren die we ontvangen van het rijk. Vanaf 2026 vervalt deze mogelijkheid deels omdat we verwachten opnieuw geld te moeten lenen (oude leningen vervallen) en omdat we aan de hand van de prognose verwachten dat we het geld dat bij het Rijk staat nodig hebben.

Onroerende zaakbelasting

Door een hogere groei van het aantal woningen pakt de opbrengst Onroerende Zaak Belasting hoger uit dan eerder werd aangenomen

Toeristenbelasting

Het aantal overnachtingen over 2023, die worden verantwoord in 2024, blijken hoger te zijn dan eerder werd aangenomen. We gaan er vanuit dat dit een structurele ontwikkeling is. 

Sociaal Domein

Sociaal Domein 2025 2026 2027 2028
WMO        
 - HO                -70                -70                -70                -70
 - voorzieningen                -26                -26                -26                -26
 - ondersteuning individueel             -105             -105             -105             -105
 - ondersteuning groep               100               100               100               100
 - verblijf                 -20                -20                -20                -20
Jeugd        
 - ondersteuning individueel             -315             -315             -315             -315
 - ondersteuning groep                  80                  80                  80                  80
 - verblijf jeugd                -63                -63                -63                -63
 - pleegzorg en gezinshuizen                -95                -95                -95                -95
 - jeugdbescherming en reclassering                -52                -52                -52                -52
- ggz crisis behandeling                -30                -30                -30                -30
Totaal             -596             -596             -596             -596

Wmo

Huishoudelijke Ondersteuning 

De trend is dat (oudere) mensen langer thuis blijven wonen. Een gevolg hiervan is een stijging van het aantal cliënten op de basismodule HO en daarnaast ook een stijging van het gemiddelde volume (meer minuten inzet per client). Dit zorgde voor een verwacht tekort van € 70.000 in 2024 en we verwachten op basis van ervaringscijfers dat dit tekort structureel is.

Ondersteuning individueel 

Het budget voor individuele ondersteuning is in het programmajournaal van 2024 naar boven bijgesteld als gevolg van een stijging van de kosten per client (meer/duurdere ondersteuning per cliënt). We verwachten op basis van ervaringscijfers dat het budget voor 2025 en verder op dezelfde wijze naar boven bijgesteld moet worden. Meerkosten € 105.000

Ondersteuning groep

Op ondersteuning groep zien we de afgelopen jaren een structurele daling van het aantal cliënten. Daarnaast dalen ook de uitgaven per cliënt (minder uren inzet per cliënt). We verwachten dat het verwachte overschot van € 100.000 in 2024 ook doorzet in 2025 en verder.

Verblijf

Het aantal cliënten met een verblijfsindicatie is de afgelopen jaren gestegen. Dit zorgt voor een verwacht tekort van € 20.000.

Jeugd

Ondersteuning individueel – tekort van € 315.000

  • In de lichtste vorm van individuele ondersteuning zien we geen opvallende verschillen.
  • In de op één na lichtste vorm van individuele ondersteuning verwachten we op basis van ervaringscijfers een stijging van de kosten per client (meer/duurdere ondersteuning per cliënt). De structurele bijraming is lager dan de bijraming in het programmajournaal voor het jaar 2024, omdat we verwachten dat niet de gehele stijging structureel zal zijn.
  • In de op één na zwaarste vorm van individuele ondersteuning verwachten we op basis van ervaringscijfers een stijging van het aantal cliënten en een stijging van de kosten per cliënt (meer/duurdere ondersteuning per cliënt).
  • In de zwaarste vorm van individuele ondersteuning verwachten we op basis van ervaringscijfers een stijging van de kosten per cliënt (meer/duurdere ondersteuning per cliënt).

Ondersteuning groep 

In de zwaarste vorm van ondersteuning groep zien we de afgelopen jaren een afname van het aantal cliënten. In 2024 is het aantal cliënten bijna gehalveerd ten opzichte van 2023. Gezien deze structurele afname, stellen we het budget nu ook structureel met een bedrag van € 80.000 naar beneden bij.

Verblijf 

We verwachten dat de toename van het aantal cliënten met een verblijfsindicatie die we zagen in 2024 deels structureel is. Hierdoor verwachten we een structureel nadeel van € 63.000 op het budget voor verblijf jeugdzorg.

Gezinshuizen

De afgelopen jaren waren er weinig tot geen kosten voor gezinshuizen. In 2024 zijn er een aantal nieuwe indicaties afgegeven waardoor de kosten oplopen. We verwachten dat een deel van deze indicaties structureel zijn. Om deze reden stellen we de raming structureel met een bedrag van € 95.000 naar boven bij.

Hervormingsagenda jeugd

De Hervormingsagenda Jeugd bevat een omvangrijk pakket afspraken met als doel de jeugdzorg te verbeteren en financieel gezond te maken. Dit vraagt inzet van en samenwerking tussen alle betrokken partijen uit de zogeheten vijfhoek. Gemeenten en het rijk gaan structureel investeren in de landelijke kwaliteit en effectiviteit van jeugdhulp. Daarnaast wordt de Jeugdwet aangepast, waardoor duidelijker wordt waarvoor kinderen en ouders hulp kunnen krijgen. Aan het aanpassen van de (reikwijdte van de) jeugdwet is op landelijk niveau een bedrage gekoppeld van € 380 miljoen. In financiele houdt dit in dat  het aanpassen van de (reikwijdte) van de jeugdwet moet leiden tot een besparing van de kosten van de jeugdzorg met € 380 miljoen vanaf het jaar 2026. Voor de gemeente Tubbergen gaat het om een bedrage van € 315.000 vanaf het jaar 2026. We zijn hiervoor  echter wel afhankelijk van de besluitvorming door het rijk. Het rijk moet immers de (reikwijdte van de) jeugdwet aanpassen.  Mocht de besluitvorming door het rijk onvolledig zijn of later in de tijd plaatsvinden dan worden gemeenten, conform de afspraken over de hervormingsagenda, gecompenseerd via de algemene uitkering.

Areaalaanpassing / volumeontwikkeling

In onze (meerjaren)begroting houden we rekening met een jaarlijkse structurele stelpost voor areaalaanpassing (volumeontwikkelingen) van € 30.000. Voor het jaar 2025 bedragen de kosten als gevolg van de groei van het areaal op het gebied van vooral groen en grijs (wegen) bijna € 16.000. Dit betekent dat een bedrag van € 14.000 kan terugvloeien naar de algemene middelen.

Overige kleine(re) verschillen

Het betreft hier meerdere kleine(re)verschillen.

1. Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven mutaties op basis van bestaand beleid en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo

3. Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Terug naar navigatie - 3. Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Terug naar navigatie - Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Rekening houdend met de mutaties op basis van bestaand beleid uit de vorige paragraaf ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo:

Herzien meerjarig saldo Tubbergen 2025 2026 2027 2028
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2025                 369               -865               -464               -810
Totaal mutaties bestaand beleid               -658          -1.136          -1.309          -1.055
Herzien meerjarig saldo na mutaties bestaand beleid               -289          -2.001          -1.773          -1.865

 

Zoals bij de mutaties bestaand beleid reeds is toegelicht wordt de verslechtering  van het herziene meerjarige saldo vooral veroorzaakt door een nadelig effect vanuit de meicirculaire 2024 en de hogere lasten binnen het Sociaal Domein.

Deze tegenvallers maken dat we niet alleen meerjarig vanaf het jaar 2026, maar ook al in 2025 in de rode cijfers geraken. Dat betekent dat we niet alleen de uitdaging hebben om te komen met maatregelen die zorgen voor een sluitende meerjarenbegroting maar ook moeten komen met maatregelen die de begroting 2025 sluitend maken.  Dit in tegenstelling tot de cijfers uit de perspectiefnota 2025 waar de jaarschijf nog sloot. Daarnaast bestaat ook nog de wens om meerjarig (financiele) ruimte te creeren voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen ven beleid. Dit alles heeft het college doen besluiten te kiezen voor een oplossing in de volgende drie stappen.

  • Stap 1 is gericht op het materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025.  
  • Stap 2 is gericht op het materieel en structureel sluitend maken van de meerjarenbegroting
  • Stap 3 is gericht op het creeren van (financiele) ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid

In de volgende paragraaf lichten we deze werkwijze - de oplossing in drie stappen- verder toe. 

Stap 1 - materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025

Deze stap is voor het college de eerste prioriteit vandaar dat het college In deze begroting 2025 komt met concrete maatregelen om de jaarschijf 2025 structureel sluitend te maken. Het college neemt hiervoor verantwoordelijkheid om zodoende te voldoen aan de eisen van het financieel toezicht van onze toezichthouder, de provincie Overijssel. Aan de andere kant wil het college op deze manier tijd en ruimte creeren voor een zorgvuldige afweging van de  verschillende zoekrichtingen die moeten leiden tot een sluitende meerjarenbegroting maat daarin wellicht (financiele) ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid. Deze zorgvuldigheid is naar de mening van het college noodzakelijk om te voorkomen dat te overhaastte en niet terug te draaien, besluiten met ongewenste en onontkoombare  effecten worden genomen. Daarnaast heeft de gemeenteraad aangegeven in het voortraject betrokken te willen worden bij (het bepalen van) de nader uit te werken zoekrichtingen.  Door te  kiezen voor de oplossing in drie stappen ontstaat ruimte voor de zorgvuldige afweging en ontstaat ook ruimte om de gemeenteraad in het voortrajact te betrekken bij het vervolg, de stappen 2 en 3.

Stap 2 - materieel en structureel sluitend maken van de meerjarenbegroting

Zoals hiervoor is aangegeven zorgt de uitwerking van stap 1 - materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025 - ervoor dat er tijd en ruimte is om stap 2 - materieel en structureel sluitend maken van de meerjarenbegroting - zorgvuldig aan te vliegen. 

Stap 3 - creeren van (financiele) ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid

Zoals hiervoor is aangegeven zorgt de uitwerking van stap 1 - materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025 - ervoor dat er tijd en ruimte is om stap 3 - creeren van (financiele) ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid - zorgvuldig aan te vliegen. 

Voorgesteld wordt in te stemmen met het herziene meerjarige saldo na mutaties bestaand beleid en akkoord te gaan met de oplossing in drie stappen.

4. Stap 1: Materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025

Terug naar navigatie - 4. Stap 1: Materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025

Stap 1: Materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025

Terug naar navigatie - Stap 1: Materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025

Zoals in de vorige paragraaf is aangegeven, is het sluitend maken van de jaarschijf 2025 de eerste en hoogste prioriteit voor ons college. Enerzijds om te voldoen aan de eisen van onze toezichthouder, de provincie Overijssel, maar ook om tijd en ruimte te creeren voor een zorgvuldige afweging in het kader van de stappen 2 en 3 .

Tijdens de eerste uitwerking van de nader uit te werken zoekrichtingen, zoals die zijn opgenomen in de vastgestelde perspectiefnota 2025, kwamen een aantal maatregelen naar voren die naar onze mening kunnen worden ingezet voor het materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025. Ons uitgangspunt hierbij is dat deze gekozen maatregelen niet leiden tot niet terug te draaien besluiten met onontkoombare effecten. 

Het college ziet de volgende mogelijke maatregelen die kunnen leiden tot een materieel en structureel sluitende jaarschijf 2025:

Maatregelen 2025 2026 2027 2028
Hervormingsagenda jeugd 0                     172                     229                     229
SPN taakstellend subsidieren tot maximaal de rijksvergoeding                      135                     115                        59                        59
Incidenteel afboeken  stelposten centrumontwikkeling  334 0 0 0
Noaberkracht 87 131 175 175
Duurzaamheid - extensiveren wijkaanpak 26 26 26 26
Leges en vergunningskosten kabels en leidingen                           8                           8                           8                           8
Leges omgevings- en bestemmingsplannen - aantallen                        50                        50                        50                        50
Leges bestemmingsplannen - index                           3                           3                           3                           3
Leges omgevingsvergunningen - index                        20                        20                        20                        20
Indexeren toeristenbelasting                          -                          55                        55                        55
Indexeren forensenbelasting                          -                          12                        12                        12
Totaal maatregelen 663 592 637 637

Toelichting op de voorgestelde maatregelen

Hervormingsagenda jeugd

De Hervormingsagenda Jeugd bevat een omvangrijk pakket afspraken met als doel de jeugdzorg te verbeteren en financieel gezond te maken. Dit vraagt inzet van en samenwerking tussen alle betrokken partijen uit de zogeheten vijfhoek. Gemeenten en het rijk gaan structureel investeren in de landelijke kwaliteit en effectiviteit van jeugdhulp. Voor een deel van de afspraken uit de hervormingsagenda moeten gemeenten maatregelen uitwerken die moeten leiden tot een verlaging van de kosten. Rekening houdend met een aantal maatregelen die al zijn doorgevoerd zoals de PraktijkOndersteuner Huisarts Geestelijke Gezondheidszorg (POH GGZ) is hier binnen de hervormingsagenda een bedrag aan gekoppeld van € 207 miljoen in 2026 oplopend naar een structureel bedrag van € 276 miljoen vanaf 2027. Dit levert voor de gemeente Tubbergen een mogelijk besparingspotentieel op van € 172.000 in 2026 oplopend naar een structureel bedrag van € 229.000 vanaf 2027. Het college stelt voor de afspraken uit de hervormingsagenda jeugd te volgen en hier een taakstelling voor op te nemen in de meerjarenbegroting. In de komende P&C documenten doen wij verslag van de inhoudelijke uitwerking van de concrete maatregelen en het financiele effect daarvan.

SPN taakstellend subsidieren tot maximaal de rijksvergoeding 

De jaarstukken 2023 en de tussenrapportages over 2024 van Stichting Participatie Noaberkracht (SPN) wijzen, samen met de hogere rijksvergoeding participatie uit dat de jaarlijkse bijdrage aan (SPN) gedekt kan worden uit de rijksbijdrage participatie. De gemeentelijke bijdrage kan komen te vervallen. Dit levert meerjarig een meevaller op voor de algemene middelen

Stelpost centrumontwikkeling
In raadsbrief nr. 52-2023 is de raad geïnformeerd over de fasering van het project inclusief een globale planning. Daar waar het gaat om investeringen in de openbare ruimte, bijdragen aan maatschappelijke ontwikkelingen en de realisatie van een nieuw gemeentehuis zal op termijn budget nodig zijn. In de begroting 2024 is daarom besloten financiële ruimte te creëren om in de toekomst te kunnen voorzien in de noodzakelijke dekking van investeringen. Deze structurele meerjarige financiële ruimte in de vorm van een stelpost kapitaallasten loopt op van € 284.000 in 2024 tot een structureel bedrag van € 484.000 in 2028.

Deze stelpost kapitaallasten wordt in 2024 (nog) niet aangesproken om de simpele reden dat we (nog) geen investeringen hebben gedaan en er dus ook (nog) geen kapitaallasten zijn. Dit levert dus een incidenteel financieel voordeel op in het jaar 2024. Bij het programmajourbaal 2024 is besloten deze meevaller te storten in de reserve Centrumontwikkeling. In datzelfde programmajournaal hebben we aangegeven dat we vanaf het jaar 2025 van jaar tot jaar bekijken welk deel van deze stelpost benodigd is. Gezien de verwachting dat er in 2024 geen (grote) investeringen te verwachten zijn en er dus geen boekwaarde is per 1 januari 2025 kan de stelpost ook in 2025 vrijvallen. Deze vrijval storten we niet in de reserve centrumontwikkeling maar merken we aan als meevaller voor de algemene middelen. 

Noaberkracht 

Door verder in te zetten op het optimaliseren van de processen binnen Noaberkracht in samenhang met het verder digitaliseren van de systemen (onder andere MS teams) zien directie en bestuur van Noaberkracht kans om op termijn een bedrag van structureel € 400.000 te besparen op de bedrijfsvoering. Dit betekent voor de gemeente Tubbergen een besparing van €  87.000 in 2025 oplopend naar een structureel bedrage van € 175.000 vanaf 2027.

Duurzaamheid - extensiveren wijkaanpak

Woningen moeten in 2050 aardgasvrij zijn (opgave Klimaatakkoord). Hiervoor is een warmtevisie en zijn wijkuitvoeringsplannen vastgesteld. Er is een notitie warmtetransitie opgesteld die aangeeft welke inspanningen en instrumenten in de verschillende WUP-wijken (WijkUitvoeringsPlannen) worden ingezet. De notitie dient als overbrugging tot het warmteprogramma die gemeenten in 2026/2027 verplicht moeten hebben vastgesteld. Wij stellen voor om de aanpak en gestelde ambities tot aan het warmteprogramma te herzien door een minder intensieve aanpak of de keuze voor slechts 1 wijk per gemeente in plaats van de huidige 2. Dit levert een besparing op de uitvoeringskosten op van 0,6 FTE (aandeel Tubbergen € 26.000). Daarnaast levert deze extensivering van de wijkaanpak ook een incidentele besparing van € 150.000 op de programmagelden duurzaamheid op. Deze besparing betrekken we bij de paragraaf specifieke mutaties onderdeel incidentele intensiveringen met dekking.

Stimuleringsregeling

We hanteren een “Stimuleringsregeling Binnenstedelijke Herontwikkelingen” voor inbreidingslocatie waarbij sprake is van een onrendabele top. Vanuit deze regeling kan een bijdrage worden geleverd van maximaal € 200.000 per project, waarbij een woningbouwproject wel voorziet in huisvesting voor de juiste doelgroep, maar financieel niet haalbaar is. De stimuleringsregeling is enkele keren effectief geweest, maar kan niet breed worden ingezet. Er moeten strikte voorwaarden gekoppeld worden aan een gemeentelijke bijdrage bij een particuliere herontwikkeling. Gezien deze strikte voorwaarden verwachtten we niet dat het gehele gereserveerde budget van € 800.000 de komende jaren benodigd is. Vandaar dat wij voorstellen dit budget met een bedrag van € 200.000 te verlagen.  Deze besparing betrekken we bij de paragraaf specifieke mutaties onderdeel incidentele intensiveringen met dekking.

Leges en vergunningskosten kabels en leidingen

Netbeheerders en telecombedrijven zijn bezig met een enorme energietransitie, dit brengt veel werkzaamheden met zich mee. Gemeenten houden toezicht op deze werkzaamheden indien het gemeentelijk eigendom betreft. Om de kosten van gemeente te kunnen drukken dienen de tarieven voor het aanvragen en controleren van leges en vergunningen door netbeheerders en telecom verhoogd te worden. Door deze verhoging kan de gemeente voldoende toezicht houden op de eigendommen in de openbare ruimte. Daarnaast willen we ook een tarief invoeren op zogenaamde werkmeldingen, om hierop ook toezicht te kunnen houden. Rekening houdend met benodigde extra inzet van personeel ontstaat hierdoor een structurele meeropbrengst van € 8.000.

leges omgevings- en bestemmingsplannen

We hebben kritisch gekeken naar de kostendekkendheid van onze leges in relatie tot de meerjarig opgenomen ramingen. In eerste instantie zijn we van mening dat het past binnen het begrip kostendekkendheid om de hoogte van de leges ook voor het (komende) jaar 2025 te indexeren.  Daarnaast laat het aantal bestemmingsplannen op verzoek al enkele jaren een stijging zien die het wat ons betreft aannemelijk maakt dit als een structurele ontwikkeling aan te merken. Al met al een structurele verhoging van de legesinkomsten met € 73.000.

Toeristen- en Forensenbelasting

De tarieven voor de toeristen- en de forensenbelasting zijn vanaf het jaar 2016 niet meer aangepast aan de inflatie of anderzijds verhoogd. Indien het consumenten prijsindexcijfer (CPI) van het CBS wordt gevolgd over de periode 2016-2024 zou dat een verhoging van de tarieven hebben betekent van 30%. Aangezien al onze uitgaven in die periode ook zijn gestegen en wetende dat ook verschillende andere inkomstenbronnen zoals de OZB en de overige leges zijn aangepast stellen wij voor om dat ook te doen voor zowel de toeristen- als de forensenbelasting. Uitgaande van de ontwikkeling  van het CPI over de periode 2016-2024 betekent dit een hogere opbrengst toeristenbelasting van € 55.000 en een hogere opbrengst forensenbelasting van € 12.000. Om alle betrokkenen hierover op een zorgvuldige te informeren kiezen we voor het doorvoeren  van deze verhoging per 1 januari 2026. Tevens biedt deze ingangsdatum ook voldoende  tijd en ruimte om met (vertegenwoordigers vanuit) de sector in gesprek te gaan over deze maatregel.

Voorgesteld wordt in te stemmen met de maatregelen die zorgen voor een materieel en structureel sluitende jaarschijf 2025.

5. Geactualiseerd herzien meerjarig saldo

Terug naar navigatie - 5. Geactualiseerd herzien meerjarig saldo

Geactualiseerd herzien meerjarig saldo

Terug naar navigatie - Geactualiseerd herzien meerjarig saldo

Rekening houdend met de aangegeven en toegelichte maatregelen  uit de vorige paragraaf - stap 1 - materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025- ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo: 

Herzien meerjarig saldo Tubbergen 2025 2026 2027 2028
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2025                     369                   -865                   -464                   -810
Totaal mutaties bestaand beleid                   -658              -1.131              -1.300              -1.042
Totaal maatregelen stap 1 663 592 637 637
Herzien meerjarig saldo na maatregelen stap 1                     374              -1.404              -1.127              -1.215

Puur cijfermatig wijst een eerste blik op het herziene meerjarige saldo uit dat er sprake is van een sluitende begroting 2025 met vanaf het zogenaamde "ravijnjaar" 2026 een meerjarig tekort. Belangrijk om te weten  is dat de provincie als toezichthouder bij een sluitende begroting 2025 niet verder kijkt naar meerjarige saldi.  Dit betekent dat we met deze begroting 2025 inclusief de meerjarenbegroting 2025-2028 keurig  binnen de gestelde kaders en regels blijven en dus naar verwachting onder het reguliere (repressieve) toezicht blijven vallen. In het kader van het InterBestuurlijk Toezicht (IBT) blijft de gemeente Tubbergen oranje kleuren.

Ook kunnen we concluderen dat de opzet van de zogenaamde oplossing in drie stappen is gelukt. We hebben immers een begroting met een sluitende jaarschijf 2025 waardoor tijd en ruimte is gecreerd voor een zorgvuldige afweging van maatregelen om te komen tot een sluitende meerjarenbegroting met wellicht ook (financiele) ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid.

. Voorgesteld wordt in te stemmen met het herziene meerjarige saldo en het voordelige saldo van het begrotingsjaar 2025 ten bedrage van € 374 .000 te storten in de algemene reserve.

6. Stap 2 en 3: Sluitende meerjarenbegroting en ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid

Terug naar navigatie - 6. Stap 2 en 3: Sluitende meerjarenbegroting en ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid

Stap 2 en stap 3 - sluitende meerjarenbegroting en ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid

Terug naar navigatie - Stap 2 en stap 3 - sluitende meerjarenbegroting en ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid

Inleiding 

In de paragraaf herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid hebben wij onze voorgestelde oplossing in drie stappen globaal weergegeven. Stap 1 - het materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf is in de vorige paragraaf beschreven en toegelicht. In deze paragraaf treft u een verdere uitwerking aan van de stappen 2 en 3. Qua werkwijze komen deze beide stappen overeen vandaar het koppelen in dezelfde paragraaf. Het moge echter wel duidelijk zijn dat de opdracht voor de beide stappen nadrukkelijk anders is. Stap 2 is gericht op het sluitend maken van de meerjarenbegroting en stap 3 is gericht op het creeren van (financiele) ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid.  Stap 2 is  daarmee dus een harde opdracht terwijl stap 3 meer een wens is. Voor beide stappen geldt wel dat gesneden moet worden in het bestaande beleid.

Uit te werken zoekrichtingen

het idee van ons college is dat we verder willen bouwen op de uit te werken zoekrichtingen uit de perspectiefnota 2025 aangevuld met een aantal zoekrichtingen die tijdens de eerste uitwerking naar voren kwamen.  Het gaat hier om de volgende uit te werken zoekrichtingen:

  • Inzicht in beinvloedbaarheid kosten
  • Brede kritische blik op alle uitvoeringstaken
  • Medebewindstaken op wettelijk minimum
  • Herijken ondersteuningsnetwerk
  • Noaberkracht
  • Uitvoeringskosten ten laste van specifieke uitkeringen
  • Verbonden partijen - Twentebrede zienswijze
  • Kostendekkende tarieven
  • Actualiseren (reserve) coalitieakkoord
  • Overige inkomsten

Een eerste uitwerking van deze zoekrichtingen heeft uitgewezen dat er wel degelijk mogelijkheden zijn die betrokken kunnen worden bij de stappen 1, 2 en 3. Een aantal maatregelen heeft u kunnen aantreffen onder de beschrijving van stap 1 - materieel en structureel sluitend maken jaarschijf 2025. Tegelijkertijd hebben wij geconstateerd dat deze mogelijkheden in veel gevallen ook gevolgen hebben voor het voorzieningenniveau in onze gemeente danwel de dienstverlening aan onze inwoners raakt of onze inwoners op andere manieren treft. Om nu te voorkomen dat te overhaastte besluiten  of onontkoombare besluiten met ongewenste effecten worden genomen hebben wij  stap 1 ingebouwd. Dit geeft ruimte om te komen tot een zorgvuldige afweging van maatregelen waarbij wij ook de gemeenteraad willen betrekken.  Ons voorstel is om hiervoor 1 (of meerdere) zogenaamde werksessie(s) met de voltallige gemeenteraad te beleggen.  Het idee is dat de gemeenteraad tijdens deze werksessie(s) wordt meegenomen in de uitwerking van de zoekrichtingen tot op het niveau van concrete maatregelen en aangeeft welke van deze maatregelen in beeld zijn voor stap 2 en stap 3. Uiteraard staat het de gemeenteraad vrij om tijdens deze werksessie ook met eigen ideeen en maatregelen te komen. De uitkomsten van deze werksessie(s)  worden door het college vertaald naar concrete maatregelen die worden betrokken bij het opstellen van de perspectiefnota 2026 waar verdere besluitvorming plaatsvindt. Ter voorbereiding op de (eerste) werksessie in januari 2025 stelt het college een (werk)document op met een verdere uitwerking van de verschillende zoekrichtingen zodat de raadsleden zich kunnen voorbereiden op de (eerste) werksessie in januari 2025.

In tijd kan het proces als volgt worden weergegeven

  • 12 november 2024 - raadsvergadering over begroting 2025 met daarin de mogelijke oplossing in drie stappen
  • Medio november 2024 - college concretiseert de nader uit te werken zoekrichtingen en bereidt de uitwerking naar de stappen 2 en 3 voor
  • Medio december 2024 - verzenden (werk)document aan gemeenteraad
  • medio januari 2025  - (eerste) werksessie gemeenteraad
  • februari / maart 2025 - optioneel werksessie gemeenteraad
  • maart / mei 2025 - college stelt perspectiefnota 2026 op 
  • juni 2025 - college stelt perspectiefnota 2026 vast 
  • 8 juli 2025 - behandeling perspectiefnota 2026 in gemeenteraad
Voorgesteld wordt in te stemmen met de uitwerking en het (vervolg)proces van de stappen 2 en 3.

7. Specifieke mutaties

Terug naar navigatie - 7. Specifieke mutaties

Specifieke mutaties

Terug naar navigatie - Specifieke mutaties

In deze paragraaf staan we stil bij ontwikkelingen die verder gaan dan het bestaande (dus vastgestelde) beleid maar wel degelijk omvangrijke financiële consequenties (kunnen) hebben en ook zeker gezien de politiek bestuurlijke impact de nodige toelichting behoeven. Met betrekking tot de begroting 2025 betreft dit een aantal incidentele intensiveringen met dekking (oud voor nieuw vanuit stap 1) en de lokale lasten.

Incidentele intensiveringen

Terug naar navigatie - Incidentele intensiveringen

Inleiding

Tijdens de eerste uitwerking van de nader uit te werken zoekrichtingen, zoals die zijn opgenomen in de vastgestelde perspectiefnota 2025, kwamen een aantal maatregelen naar voren die naar onze mening kunnen worden ingezet voor het materieel en structureel sluitend maken van de jaarschijf 2025. Deze hebben wij opgenomen in paragraaf 4 van dit financiele hoofdstuk genaamd stap 1 - materieel en structureel sluitend maken. Zoals we in deze paragraaf hebben opgenomen kwamen we tijdens deze eerste inventarisatie ook een tweetal maatregelen tegen die niet leiden tot structurele begrotingssuimte maar tot een eenmalige vrijval van middelen binnen de reserve coalitieakkoord. Het betreft hier de volgende twee posten die inhoudelijk zijn toegelicht in paragraaf 4:

  • Duurzaamheid - extensiveren wijkaanpak - incidentele vrijval programmagelden duurzaamheid: € 150.000
  • Stimuleringsregeling - incidentele vrijval van 25%: € 200.000

Wij stellen voor deze vrijval binnen de reserve coalitieakkoord in het kader van inwisselen oud beleid voor nieuw beleid aan te wenden voor de volgende twee posten:

  • Stimuleringsregeling groene maatregelen € 50.000
  • Verkeersveiligheid € 300.000

 

Stimuleringsregeling Groene Maatregelen

Om groene maatregelen te stimuleren wil de gemeente een regeling opstellen voor inwoners, bedrijven en instellingen om subsidie aan te vragen voor groene (klimaatadaptieve) maatregelen. Bijvoorbeeld voor het plaatsen van een regenton of een waterschutting, het afkoppelen van verhard oppervlak, het ontstenen van tuinen, het aanleggen van een groen dak of het planten van een boom.  In eerste instantie denken wij hier een eenmalig bedrag van € 50.000 voor nodig te hebben.

 

Verkeersveiligheid 

De doelstellingen voor het verminderen van het aantal verkeersslachtoffers, vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan, worden niet gehaald. Omdat de trend zich landelijk voordoet, is landelijk een nieuwe aanpak ontwikkeld, die in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 (het SPV2030) is vastgelegd. De nieuwe werkwijze gaat uit van een preventieve aanpak. Door het wegnemen van risico's voor de weggebruikers vinden er minder (ernstige) ongevallen plaats en vallen er minder slachtoffers in het verkeer.

Besluiten over de toepassing van de nieuwe werkwijze voor de aanpak van de verkeersonveiligheid worden in 2024 genomen, maar die zijn sterk afhankelijk van de financiële mogelijkheden. In 2024 wordt een eerste Uitvoeringsplan opgesteld (met risicovolle wegen en kruispunten, die eventueel in aanmerking komen voor de nieuwe aanpak) en deze worden geanalyseerd. Dat leidt tot een Jaarplan 2025 met wegen of kruispunten waar de nieuwe aanpak wordt toegepast en waarvan de uitvoering in principe in 2025 kan starten.

Voor de uitvoering van verkeersmaatregelen in het kader van de nieuwe preventieve aanpak van de verkeersonveiligheid zijn incidentele financiële middelen nodig. Om te komen tot een eerste aanzet doen wij het voorstel om een incidenteel bedrag van € 300.000 beschikbaar te stellen.

 

Samenvattend ontstaat het volgende (budgettair neutrale) beeld:

 

Maatregelen stap 1 - incidenteel incidenteel
Duurzaamheid - extensiveren wijkaanpak 150
Stimuleringsregeling 200
Totaal maatregelen stap 1 - incidentele vrijval 350
Aanwending - nieuw voor oud  
Stimuleringsregeling groene maatregelen -50
Verkeersveiligheid -300
Totaal aanwending - nieuw voor oud -350
Saldo 0

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de inzet van de incidentele vrijval vanuit stap 1 ten behoeve van de stimuleringsregeling groene maatregelen voor een bedrag van € 50.000 en voor verkeersveiligheid voor een bedrag van € 300.000.

 

 

Lokale lasten

Terug naar navigatie - Lokale lasten

In dit onderdeel 'Lokale lasten' geven we in het kort een overzicht van de gevolgen van de besluitvorming uit deze begroting voor de verschillende tarieven die van belang zijn voor de lokale lasten(druk).

Voor het indexeren van de ozb tarieven gaan we uit van het consumentenprijsindexcijfer over de periode juni tot en met juni voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar. Voor het jaar 2025 gaat het dus om het prijsindexcijfer juni 2023 – juni 2024. Deze prijsindex bedraagt 2,1%. 

Daarnaast is als onderdeel van de besluitvorming uit de perspectiefnota 2024 besloten om qua lokale lasten toe te groeien naar het gemiddelde in Overijssel. Dat betekent de komende jaren een gefaseerde groei van 10%. Dat doen we in drie stappen van 3% (2% uit de perspectiefnota en 1% uit eerder besluitvorming vanaf 2021). Daadwerkelijke besluitvorming hierover vindt van jaar tot jaar plaats in de desbetreffende jaarbegroting. In totaliteit bedraagt de stijging derhalve 5.1% wat betekent dat de onroerendezaakbelasting voor een woning met een gemiddelde woningwaarde van € 345.000 stijgt van € 388,00 in 2024 naar een bedrag van €407,75 in 2025.

 Voorgesteld wordt de ozb tarieven voor het jaar 2025 te verhogen zodat een totale meeropbrengst wordt verkregen van 5.1 % ten opzichte van het jaar 2024.

 

Voor de afvaltarieven hanteren we op basis van bestaand beleid 100% kostendekkendheid. Dat wil zeggen dat we de kosten die we maken voor de afvalinzameling en afvalverwerking doorberekenen in de tarieven. Voor het jaar 2025 worden de verschillende tarieven als volgt vastgesteld:

Vastrecht € 173
Bedrag per lediging grote bak € 10,60
Bedrag per lediging kleine bak € 6,50
Chipkaart lediging verzamelcontainer (bovengronds) € 0,85
Chipkaart lediging verzamelcontainer (ondergronds) € 1,20

 

De verhoging van het vastrecht met € 6 (van € 167 naar € 173) is vooral een bedrag van ongeveer € 7 een gevolg van de hogere lonen en prijzen, en voor een bedrag van ongeveer € 2 een gevolg van doorwerking van het nieuwe grondstoffenbeleidsplan. Deze totale stijging van € 9 wordt echter voor € 3 gecompenseerd door een lagere doorbelasting vanuit ROVA. Het blijkt namelijk dat we door het goede scheidingsgedrag van onze inwoners minder tonnages restafval aanleveren bij Twence wat leidt tot lagere kosten en dus tot een lagere doorbelasting vanuit ROVA.

Met ingang van 1 januari 2024 heeft ROVA het boxenmodel ingevoerd. Dit is het financiële afrekenmodel tussen ROVA en haar gemeenten. Via dit model worden de verschillende typen dienstverlening verantwoord en in rekening gebracht. Het nieuwe boxenmodel kent een grotere transparantie qua kostenopbouw voor de dienstverlening die ROVA haar aandeelhoudende gemeenten biedt. 
Het financiële nadeel van het nieuwe boxenmodel is reeds vanaf 2024 structureel verwerkt in het tarief Afvalstoffenheffing. In de AvA van december 2023 van ROVA is echter besloten om de financiële afwikkeling van het nieuwe boxenmodel pas in z’n geheel  in 2026 door te berekenen aan de gemeenten. Dat betekent in 2024 en 2025 een financieel voordeel voor de Voorziening Afval.

Voorgesteld wordt om voor het jaar 2025 in te stemmen met de verhoging van het vastrecht met € 6 per aansluiting.

 

De hoogte van het rioolrecht is gebaseerd op het Water en  Rioleringsplan (WRP) 2025-2030. Belangrijke input voor dit nieuwe GRP zijn de gevolgen van  klimaatadaptie en grondwaterproblematiek.. De gestegen prijzen (de inflatie) en de hogere rente werken ook door binnen in de ramingen voor onderhoud en vervanging Riool. In totaliteit stijgen de kosten voor het jaar 2025 met ongeveer € 150.000. Dit betekent een stijging van de verschillende tarieven met 6,6%. Voor het belangrijkste tarief - het rioolrecht voor eigenaren betekent dit een stijging van 19,20 naar een bedrag van € 313.

Voorgesteld wordt de hoogte van het rioolrecht voor het jaar 2025  te verhogen met een percentage van 6,6%.

 

Samenvattend ontstaat het volgende beeld van de verschillende tarieven en de lokale lastendruk voor het jaar 2025:

Begroting 2025 2022 2023 2024 2025 verschil 2024-2025
          in €  in %
OZB (woning € 345.000) € 323,00 € 358,00 € 388,00 € 407,75 € 19,75 5,1%
Rioolrecht eigenaar € 263,80 € 263,80 € 293,80 € 313,00 € 19,20 6,5%
Afval             
 - vastrecht € 105,00 € 133,00 € 167,00 € 173,00 € 6,00 3,6%
 - 4 ledigingen restafval (240 liter) € 42,40 € 42,40 € 42,40 € 42,40 € 0,00 0,0%
Totaal € 734,20 € 797,20 € 891,20 € 936,15 € 44,95 5,0%
Lastenverlichting 2023   € -60,00        
Totaal € 734,20 € 737,20 € 891,20 € 936,15 € 44,95 5,0%

 

Zoals uit vorenstaande tabel blijkt neemt de lokale lasten druk voor een meerpersoonshuishouden met een eigen woning (gemiddelde waarde € 345.000) toe met bijna € 45. 

8. Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Terug naar navigatie - 8. Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Terug naar navigatie - Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

In deze paragraaf zoeken we aansluiting bij de gepresenteerde cijfers uit de perspectiefnota 2025. Met deze cijfers als uitgangspunt gaan we daarna de mutaties benoemen en toelichten zodat het meest recente beeld van de incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves ontstaat. Zoals aangegeven nemen we cijfers uit de perspectiefnota 2025 als vertrekpunt.

Beschikbare algemene incidentele middelen - perspectiefnota 2025   €  
 - Weerstandcapaciteit ratio 1,35 (algemene reserve)          4.697.000
 - Reserve coalitieakkoord 2022-2026          3.258.000
 - Reserve incidenteel beschikbare algemene middelen          1.717.500
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen          9.672.500

 

Algemene reserve

Rekening houdend met een aantal mutaties op grond van bestaand beleid en een aantal specifieke raadsbesluiten ontstaat het volgende beeld van de algemeen reserve:

Stand perspectiefnota 2025          4.697.000
Saldo programmajournaal 2024               341.000
Saldo begroting 2025               374.000
Herziene stand          5.412.000

 

De berekening van de benodigde weerstandscapaciteit komt uit op een bedrag van € 3,4 miljoen. uitgaande van de vastgestelde ratio komt dit neer op een benodigd bedrag aan weerstandsvermogen van € 5.100.000. Voor een toelichting op de benodigde weerstandscapaciteit wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing  

Uitgaande van de, in deze begroting  bepaalde, weerstandscapaciteit en de daaraan gekoppelde ratio van 1,5 moet de stand van de algemene reserve ten minste € 5.100.000 zijn. Conform bestaande beleid wordt het meerdere (het zogenaamde surplus) “afgeroomd” en gestort in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen. Voor dit jaar komt dat neer op een afroming  van € 312.000.

 Voorgesteld wordt in te stemmen met het verloop en de opzet van de algemene reserve en het surplus op de algemene reserve ten bedrage van € 312.000  “af te romen” en te storten in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen (RIBAM)

In het perspectiefnota 2025 is weergegeven dat de vrije ruimte in deze reserve € 1.717.500 bedraagt. Inmiddels zijn een aantal besluiten genomen wat maakt dat de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen op dit moment het volgende beeld laat zien:

Stand perspectiefnota 2025          1.717.500
Bij: surplus algemene reserve               312.000
Af: integratie Heilig Hartschool in deSpil Fleringen             -411.000
Af: grondaankoop Harbrinkhoek                -55.000
Herziene stand          1.563.500

 

De onttrekking betreffende de integratie van de Heilig Hartschool in de Spil in Fleringen betreft een voorstel van het college aan de gemeenteraad wat ter behandeling voorligt in de raadsvergadering van oktober 2024 

 Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven mutaties op de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen. 

 

Reserve  Coalitieakkoord 2022-2026

Er hebben zich sinds het vaststellen van de perspectiefnota 2024 geen mutaties op deze reserve voorgedaan. De stand is en blijft dus € 3.258.000. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat de reserve coalitieakkoord behoort tot 1 van de zoekrichtingen die nader worden uitgewerkt. Tijdens de zogenaamde "werksessie"" met de gemeenteraad In het voorjaar van 2025 komt deze reserve nadrukkelijk in beeld.

Herziene stand algemene incidentele middelen

Rekening houdend met de aangegeven en toegelichte mutaties op de genoemde reserves  ontstaat het volgende beeld van de algemeen incidentele middelen:

Beschikbare algemene incidentele middelen - begroting  2025   €  
 - Weerstandcapaciteit ratio 1,5 (algemene reserve)          5.100.000
 - Reserve coalitieakkoord 2022-2026          3.258.000
 - Reserve incidenteel beschikbare algemene middelen          1.563.500
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen          9.921.500