Van financiële tussenrapportage 2022-2026 naar begroting 2023

Inleiding

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om een gestructureerd beeld te geven van de opbouw en het verloop van het meerjarige saldo volgen we onderstaande opzet:

 

Allereerst ziet u in paragraaf 1 het beginsaldo van deze begroting 2023 weergegeven. Dit saldo vindt zijn oorsprong in de financiële tussenrapportage 2022-2026 en vormt de basis waarmee verder wordt gewerkt.

 

De financiële vertaling van het coalitieakkoord 2022-2026 weergegeven in paragraaf 2.

 

In paragraaf 3 schetsen we het beeld van het ontstaan van het begrotingssaldo aan de hand van de zogenaamde mutaties op de uitvoering van het bestaande (dus vastgestelde) beleid.

 

In paragraaf 4 zijn het nieuwe beleid en intensiveringen van bestaand beleid weergegeven.

 

Het herzien meerjarig saldo is vervolgens weergegeven in paragraaf 5.

 

In paragraaf 6 staan we stil bij een aantal specifieke mutaties. Deze specifieke mutaties hebben niet in alle gevallen financiële consequenties, maar ze herbergen wel een aantal mogelijke risico’s of zijn in politiek-bestuurlijke zin zo relevant dat een nadere toelichting nodig is.

 

Tot slot geven we in paragraaf 7 een overzicht van de beschikbare incidentele middelen waaronder de stand van zaken van de (belangrijkste) reserves.

1. Meerjarig saldo financiële tussenrapportage 2022-2026

Meerjarig saldo financiële tussenrapportage 2022-2026

Terug naar navigatie - Meerjarig saldo financiële tussenrapportage 2022-2026

Zoals u van ons gewend bent, zoeken we in elk van de P&C-documenten in financiële zin aansluiting bij het laatst vastgestelde document. Voor de begroting 2023 betekent dit dat we aansluiting zoeken bij het saldo van de financiele tussenrapportage 2022-2026.

 

(bedragen x €1.000) 2023 2024 2025 2026
Herzien meerjarig saldo financiele tussenrapportage 2022-2026          1.097          1.114          1.680          1.076

2. Financiële vertaling van het coalitieakkoord 2022-2026

Financiële vertaling van het coalitieakkoord 2022-2026

Terug naar navigatie - Financiële vertaling van het coalitieakkoord 2022-2026

De eerste financiële vertaling van de inzet en acties uit het coalitieakkoord 2022-2026 levert het volgende beeld op voor de jaren vanaf 2023:

 

Omschrijving nieuw beleid/intensiveringen van beleid (bedragen x €1.000) 2023 2024 2025 2026
Positieve gezondheid         
 - wijk GGD 60 60 60 60
Leefomgeving v.d. toekomst - duurzaamheid        
 - programma duurzaamheid (geprioriteerd nieuw beleid uit de begroting 2022) 99 99 99 99
Leefomgeving v.d. toekomst - leefbare kernen        
 - continueren startersleningen 15 15 15 15
Organisatieontwikkeling        
 - democratische vernieuwing en SLGW - communicatie en SLGW - bestendigen 104 104 104 104
 - digitalisering - betrouwbare, transparante en open overheid (informatieveiligheid) 47 47 47 47
 - strategische capaciteit en arbeidsmarkt 75 75 75 75
Bestuur en middelen        
 - werkbudgetten basisbegroting 50 50 50 50
 - stelpost gevolgen omgevingswet 50 50 50 50
Veiligheid        
 - uitbreiding handhaving met 1 fte  (geprioriteerd nieuw beleid uit de begroting 2022) 70 70 70 70
Openbare ruimte        
 - financiële gevolgen opheffen WSW op de middellange termijn  10 20 40 60
Sport en cultuur        
 - continuering sportconsulent 56 56 56 56
Sociaal domein        
 - areaalaanpassing en ontwikkelingen sociaal domein 175 175 175 175
 - POH ggz (geprioriteerd nieuw beleid uit de begroting 2022) 75 75 75 75
 - coördinator externe verwijzingen 42 42 42 42
         
Totaal coalitieakkoord            928            938            958            978

 

In het programmajournaal 2022 is de besluitvorming opgenomen over de incidentele middelen en de benodigde middelen uit de jaarschijf 2022. Voor de benodigde incidentele middelen is in het programmajournaal 2022 een afzonderlijke reserve "coalitieakkoord 2022-2026" in het leven geroepen en gevoed met het benodigde bedrag van € 6.515.000. Dekking hiervoor is gevonden in de Reserve Incidenteel Beschikbare Middelen (RIBAM). In de begroting 2023 is onder de betreffende programma's een nadere duiding en verdeling over de jaren van deze incidentele middelen opgenomen.

 

Het beschikbaar stellen van de benodigde middelen voor de jaarschijven vanaf het jaar 2023 ligt voor in deze begroting 2023. De nadere toelichting op de verschillende onderwerpen is in deze begroting opgenomen onder de betreffende programma's.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de eerste financiële vertaling van de inzet en acties uit het coalitieakkoord 2022-2026 en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo.

 

Rekening houdend met de verwerking van de eerste financiële vertaling van de inzet en acties uit het coalitieakkoord 2022-2026 uit deze volgende paragraaf ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo:

 

(bedragen x €1.000) 2023 2024 2025 2026
Herzien meerjarig saldo financiële tussenrapportage 2022-2026          1.097          1.114          1.680          1.076
Financiële paragraaf coalitieakkoord            -928            -938            -958            -978
Herzien meerjarig saldo na financiële paragraaf coalitieakkoord              169              176              722                98

 

3. Mutaties bestaand beleid

Mutaties bestaand beleid

Terug naar navigatie - Mutaties bestaand beleid

In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verschillende mutaties op basis van bestaand beleid. Dit kunnen autonome ontwikkelingen zijn of zaken waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden.

 

Mutaties bestaand beleid (bedragen x €1.000) 2023 2024 2025 2026
Meicirculaire 2022        
 - hogere algemene uitkering          1.258          1.970          2.605          1.147
 - op te nemen taakmutaties              -50              -50                17                19
 - op te nemen stelposten        -1.051        -1.166        -1.561        -1.971
Onroerendezaakbelasting - indexeren volgens CBS              412              422              429              438
Prijsindexatie/inflatie        
 - totale structurele kosten            -972            -958            -974            -981
 - inzet stelpost              972              958              974              981
 - incidentele prijsstijging wegen            -622      
 - onttrekking aan reserve              622      
Volumeontwikkelingen/areaalaanpassing                18                18                18                18
Lagere omslagrente                60                60                60                60
Overige kleine verschillen -26 2 2 -18
         
Totaal mutaties bestaand beleid              621          1.256          1.570            -307

 

Toelichtingen op mutaties bestaand beleid

Meicirculaire 2022

De belangrijkste onderwerpen in deze meicirculaire zijn de (herverdeeleffecten als gevolg van de) herijking van het gemeentefonds en de gevolgen van de voorjaarsnota van het Rijk met daarin de energietoeslag, extra middelen 2023 voor de jeugdzorg, de opschalingskorting en de accressen. 

 

Met een aantal van deze onderwerpen hadden we in de begroting 2022 en de financiele tussenrapportage al rekening gehouden. Zo hadden we de extra middelen voor jeugdzorg al voor 75% meegenomen in onze meerjarenbegroting. Dit blijven we ook voor de komende jaren doen. De definitieve verdeling van € 1.445 miljoen voor het jaar 2023 ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg is echter wel volledig in deze meicirculaire opgenomen. Dit levert voor het jaar 2023 een voordeel op van € 266.000.  Voor de jaren vanaf 2024 blijven we in afwachting van meer duidelijkheid uitgaan van een raming van 75%. Het kabinet gaat de komende tijd met gemeenten en andere relevante partijen verder in gesprek over de Hervormingsagenda Jeugd, die moet bestaan uit een combinatie van een set van kostenbesparende maatregelen en een financieel kader waarmee een structureel houdbaarder jeugdstelsel wordt gerealiseerd. Bij het afsluiten van de Hervormingsagenda zal het kabinet ook besluiten over de extra middelen voor 2024 en verder die aan gemeenten beschikbaar gesteld worden. Het advies van de Arbitragecommissie c.q. de Commissie van Wijzen vormt het uitgangspunt.

 

De oploop van de opschalingskorting is geschrapt voor de duur van de kabinetsperiode. Eerder was de oploop van de opschalingskorting al bevroren voor de jaren 2020 tot en met 2022. Deze stand wordt bevroren tot en met 2025. Met als gevolg dat de korting in de jaren 2023 tot en met 2025 wordt teruggeboekt, maar de reeks eindigt in een korting van € 975 miljoen cumulatief in 2026. In de begroting 2022 en de financiële tussenrapportage 2022-2026 is hier reeds mee rekening gehouden. De meicirculaire 2022 verandert hier dus niets aan. Ook niet aan de verslechtering in 2026 die voor Tubbergen € 660.000 structureel bedraagt.

 

Ook met de herverdeeleffecten als gevolg van de herijking van het gemeentefonds hadden we in eerdere P&C-documenten al rekening gehouden In de financiële tussenrapportage 2022-2026 hebben we het nadelige herverdeeleffect ingeschat op een nadeel van € 15 per inwoner. De uiteindelijke herverdeeleffecten van de herijking van het gemeentefonds komen voor de gemeente Tubbergen volgens de meicirculaire neer op een nadeel van € 25,67 per inwoner. Voor het herverdeeleffect wordt een ingroeipad gehanteerd om te bewerkstelligen dat het herverdeeleffect gefaseerd tot stand komt. Het ingroeipad wordt voor alle gemeenten voor het jaar 2023 op maximaal € 7,50 per inwoner gezet. Ook is het ingroeipad beperkt tot drie jaar. Na drie jaar bedraagt het maximaal voor- of nadelig herverdeeleffect voor een gemeente maximaal € 37,50 per inwoner (voor Tubbergen dus € 25,67 per inwoner).

 

Financieel betekent dit de volgende verslechtering:

Herverdeeleffect herijking 2023 2024 2025 2026
Nadeel  van € 25,67 per inwoner -547 -547 -547 -547
Suppletieuitkering  387 68 0 0
Budgettair effect -160 -479 -547 -547
Reeds verwerkt - nadeel van € 15 per inwoner 158 315 315 315
Budgettaire verslechtering -2 -164 -232 -232

 

Deze budgettaire verslechtering maakt onderdeel uit van de meicirculaire 2022 en wordt nu dus opgenomen in de (meerjaren) begroting.

 

Ook het accres maakt een belangrijk onderdeel uit van de meicirculaire. Accres betekent letterlijk: aangroei, aanwas, toename, vermeerdering. Maar het wordt in het kader van de begroting van de overheid gebruikt voor zowel stijging als daling van het gemeentefonds en de algemene uitkering aan de gemeenten uit dat fonds. Extra uitgaven en bezuinigingen door de rijksoverheid hebben direct invloed op de omvang van het gemeentefonds. Ze krimpen of groeien mee met de rijksuitgaven (samen de trap op, samen de trap af). Deze beweging heet accres. In de meicirculaire 2022 is het accres zeer behoorlijk te noemen. Dit is vooral een gevolg van de geplande extra uitgaven en investeringen door het nieuwe kabinet Rutte IV die dus volgens de "samen de trap op, samen de trap af systematiek" voor een deel doorwerken in de omvang van het gemeentefonds. Het is gezien de omvang van deze geplande extra uitgaven en investeringen door het Rijk nog maar de vraag of dat allemaal conform planning lukt. Indien dat niet lukt dan houdt het Rijk dus geld over (onderuitputting), wat betekent dat het gemeentefonds via nacalculatie minder groeit dan verwacht. Dit is de laatste jaren vaker gebeurd vandaar dat wij menen er verstandig aan te doen om uit te gaan van een onderuitputting bij het Rijk van 20% en dus van een minder hoge groei van het gemeentefonds. Dit betekent lagere algemene uitkering die varieert van € 478.000 in 2023 tot een bedrag van € 522.000 in 2026.

 

Onroerendezaakbelasting (ozb)

Voor de indexering van de ozb gaan we uit van het consumentenprijsindexcijfer van het CBS over de periode juni-juni voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar. Dit cijfer komt voor het begrotingsjaar 2023 uit op een percentage van 9,9%. Daarnaast houden we op grond van eerdere besluitvorming rekening met een extra verhoging van 1%. Op grond van hiervan worden de ozb-tarieven zodanig aangepast dat voor 2023 een meeropbrengst van 10,9% (exclusief areaaluitbreiding) wordt gerealiseerd. Dit levert een structurele meeropbrengst op van € 412.000. In de paragraaf specifieke mutaties onder de noemer lokale lastendruk brengen we in beeld wat de gevolgen zijn voor de inwoners.

 

Prijsindexatie/inflatie

De gevolgen van de hoge prijzen (inflatie) zijn ook binnen de begroting van de gemeente Tubbergen voelbaar. In totaliteit gaat het voor het jaar 2023 om een bedrag van € 1.594.000, waarvan we een bedrag van € 622.000 als incidenteel aanmerken.  Dit incidentele deel heeft vooral betrekking op de extreem hoge indexcijfers voor het onderhoud van asfaltverharding. De algehele verwachting is dat deze extreem hoge indexcijfers de komende jaren weer zullen normaliseren, wat betekent dat het dekken van deze incidentele last voor het jaar 2023 via de reserves is gerechtvaardigd.  Het hierna resterende deel van de gevolgen van de inflatie ten bedrage van € 972.000 heeft een structureel karakter en brengen we ten laste van de gereserveerde stelpost. Hierna resteert voor het jaar 2023 nog een stelpost prijscompensatie van € 93.000 die we vooralsnog intact laten om zodoende mogelijke verdere gevolgen van prijsstijgingen te kunnen opvangen. Hierbij denken we vooral aan energie en dan met name gas. 

 

Volumeontwikkelingen/areaalaanpassing

In onze (meerjaren)begroting houden we rekening met een jaarlijkse structurele stelpost voor areaalaanpassing (volumeontwikkelingen) van € 30.000. Voor het jaar 2023 moeten we deze stelpost aanspreken voor een bedrag van ruim € 12.000 voor een groei van het areaal op het gebied van vooral groen en grijs (wegen). Dit betekent dat een bedrag van € 18.000 terug kan vloeien naar de algemeen middelen.  

 

Lagere omslagrente

De rente die we op begrotingsbasis doorbelasten aan de verschillende investeringen is lager dan de daadwerkelijke rente die we betalen aan de geldverstrekkers. Dit wordt vooral veroorzaakt door een minder hard stijgende rente dan waarmee we in onze meerjarenbegroting rekening hadden gehouden.  

 

Overige kleine verschillen

Het betreft hier meerder kleine(re)verschillen.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven mutaties op basis van bestaand beleid en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo.

 

Rekening houdend met de aangegeven en toegelichte mutaties bestaand beleid ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo:

 

(bedragen x €1.000) 2023 2024 2025 2026
Herzien meerjarig saldo financiële tussenrapportage 2022-2026          1.097          1.114          1.680          1.076
Financiële paragraaf coalitieakkoord            -928            -938            -958            -978
Totaal mutaties bestaand beleid              621          1.256          1.570            -307
Herzien meerjarig saldo na mutaties bestaand beleid              790          1.432          2.292            -209

 

4. Nieuw beleid/intensiveringen van beleid

Nieuw beleid/intensiveringen van beleid

Terug naar navigatie - Nieuw beleid/intensiveringen van beleid

In aanvulling op de intensiveringen van beleid en het nieuwe beleid uit het coalitieakkoord heeft het college een aantal ontwikkelingen gesignaleerd die (aanvullende) actie vragen.  Het betreft hier de volgende intensiveringen van beleid:

 

Omschrijving nieuw beleid/intensiveringen van beleid (bedragen x €1.000) incidenteel 2023 2024 2025 2026
Continuïteit en bezetting programmabureau 0 38 38 38 38
Organisatieontwikkeling          
 - actielijn 2 betrouwbare, transparante en open overheid (informatieveiligheid) 0 13 13 13 13
 - actielijn 6 veranderende arbeidsmarkt en actielijn 7 strategie en innovatie 0 0 70 111 111
           
Totaal nieuw beleid/intensiveringen van beleid 0 51 121 162 162

   

Toelichting op nieuw beleid en de intensiveringen van beleid 

Continuïteit en bezetting programmabureau

De transitie van het landelijk gebied vormt de komende jaren een grote opgave, waardoor behoefte is aan centrale regie vanuit het programmabureau. Daarnaast nemen de opgaven op het gebied van duurzaamheid toe, waardoor de bestaande capaciteit binnen het programmabureau onder druk komt te staan. Ten einde de continuïteit met betrekking tot de aansturing van deze thema's te borgen wordt de capaciteit binnen het programmabureau uitgebreid met 0,78 fte naar 3,78 fte.  De structurele kosten hiervan bedragen € 88.000 per jaar waarvan een bedrag van € 38.000 voor rekening komt van de gemeente Tubbergen.

 

Organisatieontwikkeling - actielijn 2 betrouwbare, transparante en open overheid (informatieveiligheid)

Met de toenemende digitalisering neemt het belang van informatiebeveiliging ook toe. Zaken als het koppelen en integreren van systemen, (keten)samenwerkingen en het toenemend gebruik van internet zorgen daarbij voor grotere complexiteit, afhankelijkheden en kwetsbaarheden. Ook zien we een toename van externe dreigingen zoals cyberaanvallen en ransomware. Informatiebeveiliging heeft als doel te voorkomen dat er ongewenste dingen gebeuren met de bedrijfsinformatie, en het beperken van de gevolgen mocht er toch iets misgaan. Oftewel: het waarborgen van de beschikbaarheid, exclusiviteit, integriteit en controleerbaarheid van alle vormen van informatie binnen onze organisatie. De komende jaren zijn diverse acties en maatregelen nodig en zal er blijvend moeten worden geïnvesteerd in informatieveiligheid. Dit betekent naast technische maatregelen zoals het uitvoeren van pentests een extra inzet van personeel en een uitbreiding van budget voor audits en de ENSIA-verantwoording, externe assessments, bewustwordingscampagnes, crisisoefeningen enz. Al met al een structurele extra kostenpost van ruim € 140.000. Het aandeel van de gemeente Tubbergen hierin bedraagt € 60.000 waarvan reeds een bedrag van € 47.000 is opgenomen in het coalitieakkoord 2022-2026.  De structureel ontbrekende € 13.000 willen we in deze begroting 2023 beschikbaar stellen. 

 

Organisatieontwikkeling -  actielijn 6 veranderende arbeidsmarkt en actielijn 7 strategie en innovatie

In het overdrachtsdocument is aangegeven dat voor deze beide actielijnen structureel een bedrag van € 430.000 benodigd is. Het aandeel van de gemeente Tubbergen hierin bedraagt € 186.000 waarvan reeds een bedrag van € 75.000 is opgenomen in het coalitieakkoord 2022-2026. De structureel ontbrekende € 111.000 willen we in deze begroting 2023 beschikbaar stellen.  Specificatie van het totaal gevraagde bedrag van € 430.000

  • Arbeidsmarktcommunicatie, recruitment en een nieuwe set aan HR-instrumenten € 60.000 
  • Extra inzet op talentontwikkeling en loopbaanontwikkeling - budget studie en opleiding naar 1,5% loonsom € 100.000 
  • 3 fte extra op strategisch niveau benodigd is. Kosten € 270.000 

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven en toegelichte mutaties nieuw beleid/intensiveringen bestaand beleid en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo.

 

Voor de gevolgen van deze besluitvorming wordt verwezen naar de volgende paragraaf genaamd "Herzien meerjarig saldo".

5. Herzien meerjarig saldo

Herzien meerjarig saldo

Terug naar navigatie - Herzien meerjarig saldo

Rekening houdend met de voorstellen voor nieuw beleid/intensivering bestaand beleid uit de vorige paragraaf ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo:

 

(bedragen x €1.000) 2023 2024 2025 2026
Herzien meerjarig saldo financiële tussenrapportage 2022-2026          1.097          1.114          1.680          1.076
Financiële paragraaf coalitieakkoord            -928            -938            -958            -978
Totaal mutaties bestaand beleid              621          1.256          1.570            -307
Totaal nieuw beleid/intensivering van beleid              -51            -121            -162            -162
Herzien meerjarig saldo na nieuw beleid/intensivering van beleid              739          1.311          2.130            -371

 

Puur cijfermatig wijst een eerste blik op het herziene meerjarige saldo uit dat er sprake is van een sluitende begroting 2023 met in het zogenaamde "ravijnjaar" 2026 een tekort . Belangrijk om te weten  is dat de provincie als toezichthouder bij een sluitende begroting 2023 niet verder kijkt naar meerjarige saldi.  Dit betekent dat we met deze begroting 2023 inclusief de meerjarenbegroting 2024-2026 keurig  binnen de gestelde kaders en regels blijven en dus naar verwachting onder het reguliere (repressieve) toezicht blijven vallen. 

 

Daarnaast is het college van mening dat het verantwoord is met deze begroting (inclusief de meerjarenramingen tot en met 2026) de toekomst tegemoet te treden. Deze mening wordt met name gevoed en gesteund door de volgende onderwerpen en ontwikkelingen

  • In het zogenaamde ""ravijnjaar" 2026 houden we rekening met een volledig ingeboekte opschalingskorting en hebben we negatieve accres zoals dat door het rijk is opgenomen in de circulaires volledig verwerkt. De VNG voert nog steeds druk uit op het Rijk om hier een oplossing  voor te vinden. 
  • Vanaf het jaar 2024 houden we rekening met een raming van 75% van de toegezegde extra middelen voor de jeugdzorg. vanuit Rijk, VNG en provincie is aangegeven dat 100% ramen is toegestaan. Dit achten wij gezien de onduidelijkheden in de hervormingsagenda jeugd wat al te optimistisch. We betrachten hier dus enige behoedzaamheid (eerst zien dan geloven)
  • In de septembercirculaire 2022 (die wij in cijfermatige zin niet betrekken bij het opstellen van deze begroting 2023) geeft  het rijk aan dat in de aanloop naar een nieuwe financieringssystematiek per 2026 eenmalig € 1 miljard extra in 2026 beschikbaar te stellen . Via de algemene uitkering komt € 924 miljoen beschikbaar. Een bedrag van € 76 miljoen wordt toegevoegd aan het btw-compensatiefonds".  Dit bedrag via de algemene uitkering  zou voor de gemeente  Tubbergen naar verwachting een eenmalige extra inkomst betekenen van rond de € 850.000.
  • In meerjarig perspectief houden we rekening met onderuitputting bij het Rijk (zie mutaties bestaand beleid) wat betekent dat we een stelpost lagere algemene uitkering ramen van € 478.000 in 2023 oplopend naar  €522.000 in 2026. In de septembercirculaire wordt melding gemaakt van het "vastklikken" van het volumedeel  van het accres tot en met 2025. Wat dit in financiële zin precies voor ons betekent is op dit  moment nog niet helemaal duidelijk maar dat gemeenten hierdoor minder last hebben van mogelijke onderuitputting bij het rijk is welhaast zeker. Dat zou dan ook betekenen dat  onze stelpost lagere algemene uitkering naar beneden kan worden bijgesteld.  Ook hier betrachten we  enige behoedzaamheid (eerst zien dan geloven)

 

Voorgesteld wordt in  te stemmen met het herziene meerjarige saldo en het voordelige saldo van het begrotingsjaar 2023 ten bedrage van €  739.000   te storten in de algemene reserve

 

6. Specifieke mutaties

Specifieke mutaties

Terug naar navigatie - Specifieke mutaties

In deze paragraaf staan we stil bij ontwikkelingen die verder gaan dan het bestaande (dus vastgestelde) beleid maar wel degelijk omvangrijke financiële consequenties (kunnen) hebben en ook zeker gezien de politiek bestuurlijke impact de nodige toelichting behoeven. Met betrekking tot de begroting 2023 betreft dit de lokale lasten.

Lokale lasten

Terug naar navigatie - Lokale lasten

In dit onderdeel 'Lokale lasten' geven we in het kort een overzicht van de gevolgen van de besluitvorming uit deze begroting voor de verschillende tarieven die van belang zijn voor de lokale lasten(druk).



Voor het indexeren van de ozb tarieven gaan we uit van het consumentenprijsindexcijfer over de periode juni tot en met juni voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar. Voor het jaar 2023 gaat het dus om het prijsindexcijfer juni 2021 – juni 2022. Deze prijsindex bedraagt 9,9%.



Daarnaast is als onderdeel van de ombuigingsmaatregelen besloten om extra ozb inkomsten te genereren door een extra structurele stijging van 1% per jaar met ingang van het jaar 2021. Daadwerkelijke besluitvorming hierover vindt van jaar tot jaar plaats in de desbetreffende jaarbegroting. In totaliteit bedraagt de stijging derhalve 10,9% wat betekent dat de onroerendezaakbelasting voor een woning met een gemiddelde woningwaarde van € 345.000 stijgt van € 323,00 in 2022 naar een bedrag van €358,00 in 2023.

 

Voorgesteld wordt de ozb tarieven voor het jaar 2023 te verhogen zodat een totale meeropbrengst wordt verkregen van 10,9 % ten opzichte van het jaar 2022.

 

Voor de afvaltarieven hanteren we op basis van bestaand beleid 100% kostendekkendheid. Dat wil zeggen dat we de kosten die we maken voor de afvalinzameling en afvalverwerking doorberekenen in de tarieven. Voor het jaar 2023 worden de verschillende tarieven als volgt vastgesteld:

 

Vastrecht € 133
Bedrag per lediging grote bak € 10,60
Bedrag per lediging kleine bak € 6,50
Chipkaart lediging verzamelcontainer (bovengronds) € 0,85
Chipkaart lediging verzamelcontainer (ondergronds) € 1,20

 

De verhoging van het vastrecht met € 28 (van € 105 naar € 133) is een gevolg van hogere lasten binnen het product afval. Naast gestegen kosten als gevolg van reguliere prijsaanpassingen (inflatie) is ook een aantal activiteiten voortgezet die eerder werden bekostigd via de voorziening afval maar die met ingang van het jaar 2023 ten laste komen van het product afval en dus ook worden doorberekend in het tarief. Het gaat hier om de volgende onderwerpen en activiteiten die voor ongeveer € 12,50 doorwerken in het tarief. 

 

(bedragen in €) totaal per aansluiting
 - voortzetting actieplan terugwinnaars           43.000 5,13
 - aanvullende bijdrage afvalbrengpunt             9.165 1,09
 - extra kosten oud papier en karton           19.500 2,32
 - voortzetting textielinzameling             8.122 0,97
 - voortzetting zwerfafvalprogramma           25.000 2,98
Totaal        104.787 12,49

 

Voorgesteld wordt om voor het jaar 2023 in te stemmen met de verhoging van het vastrecht met € 28 per aansluiting.

 

De hoogte van het rioolrecht is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2019-2023. Belangrijke input voor dit nieuwe GRP zijn de gevolgen van de zogenaamde klimaatadaptie. In de raadsvergadering van 16 maart 2021 is het uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Tubbergen 2021-2025 vastgesteld. Kern van dit uitvoeringsprogramma is dat de kosten van de verschillende maatregelen die in dit programma zijn opgenomen gedekt kunnen worden binnen de beschikbare ramingen zonder dat de tarieven voor de burgers verhoogd te hoeven worden. De gestegen prijzen (de inflatie) werken ook door binnen in de ramingen voor onderhoud en vervanging Riool. In totaliteit stijgen de kosten voor het jaar met ongeveer € 60.000 wat zou betekenen dat het tarief zou moeten stijgen met ongeveer € 5 per aansluiting. Gezien de forse schommelingen in de prijsstijgingen en de hoogte van de voorziening riool stelt het college voor het tarief rioolrecht voor het jaar 2023 ongewijzigd te laten en een bedrag van € 31.000 te onttrekken aan de voorziening riool.

 

Voorgesteld wordt de hoogte van het rioolrecht voor het jaar 2023 ongewijzigd te laten ten opzichte van het jaar 2022 en een bedrag van € 31.000 te onttrekken aan de voorziening riool.

 

Samenvattend ontstaat het volgende beeld van de verschillende tarieven en de lokale lastendruk voor het jaar 2023:

  2022 2023 verschil 2022-2023
      in €  in %
Ozb (woning € 345.000) € 323,00 € 358,00 € 35,00 10,8%
Rioolrecht eigenaar € 263,80 € 263,80 € 0,00 0,0%
Afval         
 - vastrecht € 105,00 € 133,00 € 28,00 26,7%
 - 4 ledigingen restafval (240 liter) € 42,40 € 42,40 € 0,00 0,0%
Totaal € 734,20 € 797,20 € 63,00 8,6%

 

Zoals uit vorenstaande tabel blijkt neemt de lokale lasten druk voor een meerpersoonshuishouden met een eigen woning (gemiddelde waarde € 345.000) toe met € 63. 

 

Gezien de forse druk die de gestegen prijzen en dan met name energieprijzen al leggen op de huishoudens van onze inwoners is het college van mening dat een stijging van de lokale lasten voor het jaar 2023 zo beperkt mogelijk moet blijven. Vandaar dat we voorstellen om alle huishoudens die worden aangeslagen voor gemeentelijke woonlasten (ozb, riool, en afval) eenmalig gedeeltelijk te compenseren voor de hogere lokale lasten in 2023. Dat betekent dat de gemeentelijke aanslag voor het jaar 2023 wordt verlaagd met € 60. De totale lasten hiervan ramen we op € 500.000 en dekken we uit de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Voorgesteld wordt om alle huishoudens die in 2023 worden aangeslagen voor gemeentelijke woonlasten (ozb, riool en afval) eenmalig gedeeltelijk te compenseren met een bedrag van € 60 en de kosten hiervan ten bedrage van € 500.000 te dekken uit de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

7. Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Terug naar navigatie - Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

In deze paragraaf zoeken we aansluiting bij de gepresenteerde cijfers uit het programmajournaal 2022. Met deze cijfers als uitgangspunt gaan we daarna de mutaties benoemen en toelichten zodat het meest recente beeld van de incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves ontstaat. Zoals aangegeven nemen we cijfers uit het programmajournaal 2022 als vertrekpunt.

 

Beschikbare algemene incidentele middelen miljoen € 
 - Weerstandcapaciteit ratio 1,5 (algemene reserve) 4,050
 - Reserve coalitieakkoord 2022-2026 6,705
 - Reserve incidenteel beschikbare algemene middelen 4,432
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen - programmajournaal 2022 15,187

 

Algemene reserve

Rekening houdend met een aantal mutaties op grond van bestaand beleid (grondexploitaties) en een aantal specifieke raadsbesluiten ontstaat het volgende beeld van de algemeen reserve:

Algemene Reserve  
Stand algemene reserve uit programmajournaal 2022     4.050.000
Bij: vrijval weerstandsvermogen Sociaal Domein         377.000
Bij: voordelig saldo jaarschijf 2023 uit begroting 2023         739.000
Af: aankoop en afwaardering grond Albergen       -623.000
Af: herinrichting Almeloseweg          -32.000
Bij: mutaties grondcomplexen 2022         206.000
Totaal      4.717.000
Benodigd weerstandsvermogen ratio 1,5  (€ 3 miljoen)     4.500.000
Surplus         217.000

 

De toevoeging van het weerstandsvermogen sociaal domein betreft een mutatie uit de perspectiefnota 2022-2026 die nog niet juist was verwerkt. In augustus  2022 heeft de gemeenteraad een krediet beschikbaar gesteld om strategische gronden te verwerven in Albergen ten behoeve van toekomstige woningbouw. Deze aangekochte gronden kunnen nog niet direct in ontwikkeling worden genomen wat betekent dat ze moeten afgewaardeerd naar agrarische waarde.   In de raadsvergadering van februari 2022 is besloten tot de  herinrichting Almeloseweg Mariaparochie-Harbrinkhoek. Aanvullend op de reeds eerder beschikbaar gestelde middelen (Maatschappelijke Akkoord Tubbergen)  is een extra bedrag van € 32.000 beschikbaar gesteld. De overige mutaties spreken voor zich.

 

Uitgaande van de, in deze begroting bepaalde, weerstandscapaciteit en de daaraan gekoppelde ratio van 1,5 moet de stand van de algemene reserve ten minste €4.500.000 zijn. Conform bestaande beleid wordt het meerder (het zogenaamde surplus) “afgeroomd” en gestort in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met het verloop en de opzet van de algemene reserve en het surplus op de algemene reserve ten bedrage van € 217.000  “af te romen” en te storten in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen (RIBAM)

In het programmajournaal 2022 is weergegeven dat de vrije ruimte in deze reserve € 4.432.000 bedraagt. Inmiddels zijn een aantal besluiten genomen en hebben een aantal autonome ontwikkelingen plaatsgevonden wat maakt dat de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen op dit moment het volgende beeld laat zien:

 

Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen (RIBAM)  
Stand RIBAM uit programmajournaal 2022     4.432.000
Af: dekking groen gas certificaten          -25.000
Af: incidentele prijsstijging wegen       -622.000
Bij: surplus op weerstandsvermogen         217.000
Af: eenmalige lastenverlichting in 2023       -500.000
Herziene stand Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen     3.502.000

 

De mutaties betreffende de prijsindex/inflatie wegen, het surplus weerstandsvermogen  en de eenmalige lastenverlichting zijn toegelicht in de begroting 2023. De onttrekking betreffende de groen gas certificaten is een gevolg van een collegebesluit van juli 2022 waar de raad middels een raadsbrief van op de hoogte is gesteld. 

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven mutaties op de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen. 

 

Reserve  Coalitieakkoord 2022-2026

Er hebben zich sinds het vaststellen van het programmajournaal 2022 geen mutaties op deze reserve voorgedaan. De stand is en blijft dus € 6.543.000

 

Herziene stand algemene incidentele middelen

Rekening houdend met de aangegeven en toegelichte mutaties op de genoemde reserves  ontstaat het volgende beeld van de algemeen incidentele middelen:

 

Beschikbare algemene incidentele middelen  € 
 - Weerstandcapaciteit ratio 1,5 (algemene reserve)     4.500.000
 - Reserve coalitieakkoord 2022-2026     6.705.000
 - Reserve incidenteel beschikbare algemene middelen     3.502.000
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen - begroting 2023   14.707.000