Van perspectiefnota 2022 naar begroting 2022

Inleiding

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Om een gestructureerd beeld te geven van de opbouw en het verloop van het meerjarige saldo volgen we onderstaande opzet:

 

Allereerst ziet u in paragraaf 1 het beginsaldo van deze begroting 2022 weergegeven. Dit saldo vindt zijn oorsprong in de perspectiefnota 2022 en vormt de basis waarmee verder wordt gewerkt.

 

De mutaties op basis van bestaand beleid zijn weergegeven in paragraaf 2.

 

In paragraaf 3 schetsen we het beeld van het ontstaan van het begrotingssaldo aan de hand van de zogenaamde mutaties op de uitvoering van het bestaande (dus vastgestelde) beleid.

 

In paragraaf 4 staan we stil bij een aantal specifieke mutaties. Deze specifieke mutaties hebben niet in alle gevallen financiële consequenties, maar ze herbergen wel een aantal mogelijke risico’s of zijn in politiek-bestuurlijke zin zo relevant dat een nadere toelichting nodig is.

 

Tot slot geven we in paragraaf 5 een overzicht van de beschikbare incidentele middelen waaronder de stand van zaken van de (belangrijkste) reserves.

1. Meerjarig perspectief perspectiefnota 2022

Meerjarig saldo perspectiefnota 2022

Terug naar navigatie - Meerjarig saldo perspectiefnota 2022

Zoals u van ons gewend bent, zoeken we in elk van de P&C-documenten in financiële zin aansluiting bij het laatst vastgestelde document. Voor de begroting 2022 betekent dit dat we aansluiting zoeken bij het saldo van de perspectiefnota 2022.

(bedragen x €1.000) 2022 2023 2024 2025
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2022 215 -60 77 154

2. Mutaties bestaand beleid

Mutaties bestaand beleid

Terug naar navigatie - Mutaties bestaand beleid

In deze paragraaf treft u een overzicht aan van de verschillende mutaties op basis van bestaand beleid. Dit kunnen autonome ontwikkelingen zijn of zaken waarover reeds besluitvorming heeft plaatsgevonden.

Mutaties bestaand beleid (bedragen x €1.000) 2022 2023 2024 2025
Meicirculaire 2021        
 - mutatie algemene uitkering            212            115               80            110
 - lagere uitgaven nieuw woonplaatsbeginsel            177            177            177            177
 - taakmutaties           -437           -408           -415           -416
Herverdeling herijking gemeentefonds                -                  -             -315           -403
Extra middelen jeugd         1.133            600            550            500
Uitvoeringsplan Sociaal Domein          -                -                  -                  -  
Bevriezen opschalingskorting             260                -                  -                  -  
Stelpost IHP - bouw school Geesteren            208                -                  -                  -  
Buitenonderhoud Gymlokaal Reutum             -85                -                  -                  -  
Huur Verdegaalhal                 -25             -25
Areaalaanpassing               16               26               36               46
Omgevingswet             -33      
Sociaal domein           -336           -309           -264           -190
Overige kleine verschillen               22               10             -13               25
Totaal mutaties bestaand beleid         1.137            211           -189           -176

 

Meicirculaire 2021

Mutatie algemene uitkering

Het verschil in de Algemene Uitkering (AU) heeft meerdere oorzaken. Enerzijds een tegenvaller als gevolg van lagere accressen (ontwikkeling van de rijksuitgaven) maar aan de andere kant ook meevallers. Zo zien we voordelige mutaties in eenheden en gewichten (aantal inwoners, aantal bijstandsontvangers, etc.). De voorlopige belastingcapaciteit 2021 zorgt voor een verhoging van de algemene uitkering, omdat de gemeentelijke belastingcapaciteit is toegenomen (hogere WOZ- waarden) maar ook de rekentarieven zijn verhoogd. Daarnaast zijn middelen toegevoegd als gevolg van zogenaamde taakmutaties en heeft een uitname plaatsgevonden op grond van het gewijzigde woonplaatsbeginsel jeugd.

 

Woonplaatsbeginsel jeugd

Een belangrijke mutatie is het nieuwe woonplaatsbeginsel dat per 1 januari 2022 wordt ingevoerd. De integratie-uitkering Voogdij/18+ wordt in 2022 voor het eerst verdeeld op basis van het nieuwe woonplaatsbeginsel dat per 1 januari 2022 wordt ingevoerd. Met het nieuwe woonplaatsbeginsel verschuift de verantwoordelijkheid voor de zorg van naar inschatting zo’n 20.000 kinderen naar een andere gemeente. Dit stelt op hoofdlijnen dat de gemeente waar een jeugdige staat ingeschreven volgens de Basisregistratie Personen (BRP) verantwoordelijk is voor de financiering van jeugdhulp. Wanneer het gaat om jeugdhulp met verblijf, is de gemeente verantwoordelijk waar de jeugdige voorafgaand aan het verblijf stond ingeschreven. Hiermee verschuift de verantwoordelijkheid voor veel kinderen met een voogdijmaatregel en voor een deel van de jongeren van 18 jaar of ouder naar een andere gemeente. En met deze verschuiving van de verantwoordelijkheid verschuiven ook de kosten. In de meicirculaire 2022 is met deze herverdeling van kosten rekening gehouden door ook de vergoeding via de algemene uitkering aan te passen. Voor de gemeente Tubbergen betekent dit een verlaging van de algemene uitkering vanaf het jaar 2022 met een structureel bedrag van € 177.000 per jaar. We gaan in eerste instantie uit van een budgettair neutrale verschuiving wat betekent dat naast deze lagere inkomst via de algemene uitkering ook de uitgaven binnen de jeugdzorg met eenzelfde bedrag dalen (zie ook mutaties sociaal domein).

 

Taakmutaties

Het saldo van de hogere algemene uitkering is geen pure “winst”. We dienen rekening te houden met de taakmutaties die benoemd zijn door het Rijk. Taakmutaties zijn middelen die met een bepaald oogmerk aan het gemeentefonds zijn toegevoegd of onttrokken, maar waar geen bestedingsverplichting aan ten grondslag ligt. Wanneer ze nieuw zijn worden ze eenmalig afzonderlijk benoemd om inzicht te creëren waaraan het rijk meer of minder geld gaat besteden. Maar het uitgangspunt van de gehele algemene uitkering is en blijft dat de middelen vrij aanwendbaar zijn. Binnen de gemeente Tubbergen kennen we de lijn dat voor deze taakmutaties een stelpost wordt opgenomen in afwachting van te ontwikkelen beleid. Zodra door college en raad wordt ingestemd met het ontwikkelde beleid kan een beroep worden gedaan op deze stelpost(en). Indien ervoor wordt gekozen geen beleid te ontwikkelen dan kan de stelpost vrijvallen ten gunste van de algemene middelen. De taakmutaties die in de meicirculaire 2021 zijn benoemd en die van toepassing zijn op de gemeente Tubbergen zijn:

Taakmutaties (bedragen x €1.000) 2022 2023 2024 2025
Indexeren loon- en prijsgevoelige budgetten Sociaal Domein 190 190 190 190
Rijksvaccinatieprogramma meningokokken 5 5 5 5
Versterking gemeentelijke antidiscriminatievoorziening 9 9 9 9
Prenataal huisbezoek door jeugdgezondheidszorg 5 5 5 5
Wet Open Overheid (structureel) 46 58 70 83
Wet Open Overheid (incidenteel tm 2026) 54 55 56 57
Vergoeding raadsleden kleine gemeenten (IU) 7 7 7 7
Inburgering (IU) 13 7 5 2
Participatie (IU) 108 72 68 58
Totaal taakmutaties 437 408 415 416

 

Taakmutatie loon- en prijsbijstelling sociaal domein

In de meicirculaire 2018 is met ingang van uitkeringsjaar 2019 ± € 7 miljard overgeheveld van de integratie-uitkering sociaal domein naar de algemene uitkering. Dit betekent dat de loon- en prijsbijstelling voor het sociaal domein uit de algemene uitkering betaald moet worden. Om dus de balans te behouden moet tegelijk met de hogere inkomsten ook de hogere uitgaven worden geraamd, anders reken je je rijk. Structureel wordt rekening gehouden met € 190.000  functioneel kan worden toegevoegd aan de verschillende ramingen binnen het sociaal domein.

 

Taakmutatie Rijksvaccinatieprogramma meningokokken

Met ingang van 1 januari 2021 wordt de uitvoering van de vaccinatie tegen meningokokken (MenACWY) overgedragen aan de gemeenten. De daarmee gemoeide middelen worden toegevoegd aan de reeds eerder overgehevelde middelen voor de uitvoering van het rijksvaccinatieprogramma (RVP). Het gaat om € 3,74 miljoen in 2021, oplopend naar € 3,87 miljoen structureel vanaf 2024. Voor de gemeente Tubbergen gaat het om een bedrag van € 5.000 per jaar waarvoor we een stelpost ramen in afwachting van te ontwikkelen beleid.

 

Taakmutatie versterking gemeentelijke anti-discriminatievoorziening

In haar reactie op het rapport Ongekend onrecht van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag  heeft het kabinet aangekondigd structurele middelen vrij te maken voor de aanpak van discriminatie, waaronder de versterking van de antidiscriminatievoorzieningen (ADV). In 2009 is de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (Wga) in werking getreden. Het doel van deze wet is een landelijk dekkend stelsel van meldpunten voor onafhankelijke bijstand aan slachtoffers van discriminatie en de registratie van klachten over discriminatie. Alle gemeenten zijn verplicht te voorzien in een ADV. Voor de uitvoering van de Wga is in 2009 een bedrag toegevoegd aan de algemene uitkering. Uit onderzoeken blijkt dat deze huidige financiering voor de uitvoering van de Wga-taken al enige jaren tot knelpunten leidt. De meeste ADV’s zijn op dit moment zeer krap bemeten en bij het grotere publiek relatief onbekend. Om die reden wordt er vanaf 2021 structureel ruim € 6,9 miljoen extra aan de algemene uitkering toegevoegd, zodat de ADV’s ruimere budgetten kunnen krijgen om meer activiteiten te kunnen ontplooien, om zodoende een betere beschikbaarheid en bereikbaarheid voor melders mogelijk te maken. Deze ruimere budgetten zijn ook nodig om de door uitvoeringsorganisaties doorverwezen melders te kunnen bijstaan. Deze structurele extra bijdrage komt neer op meer dan een verdubbeling van de middelen. De financiering van de organisatie van en het toezicht op de ADV’s zal, als onderdeel van de aangekondigde versterking van de aanpak van discriminatie, het komende jaar onderzocht worden. De uitkomsten van het onderzoek kunnen mogelijk leiden tot wijzigingen. Als dit nodig blijkt te zijn, zullen gemeenten tijdig geconsulteerd en geïnformeerd worden. Voor de gemeente Tubbergen gaat het om een bedrag van € 9.000 extra per jaar waarvoor we een stelpost ramen in afwachting van te ontwikkelen beleid.

 

Taakmutatie prenataal huisbezoek door jeugdgezondheidszorg

Vanaf 2022 zijn middelen aan de algemene uitkering toegevoegd voor de uitvoering van het wetsvoorstel ‘Prenataal huisbezoek door de jeugdgezondheidszorg (PHB JGZ)’ . Het gaat om een bedrag van jaarlijks € 5,3 miljoen. Naar verwachting treedt het wetsvoorstel op 1 januari 2022 in werking. Om een gezonde ontwikkeling van het ongeboren kind te bevorderen en het ontstaan van gezondheids- en ontwikkelingsrisico’s voor het kind te beperken, is het van belang tijdig hulp en ondersteuning tijdens de zwangerschap te bieden. Met dit wetsvoorstel krijgen gemeenten de taak een prenataal huisbezoek aan te bieden aan zwangere vrouwen en/of hun gezinnen in een kwetsbare situatie in hun gemeente. De gemeente moet deze taak op grond van de wet opdragen aan dezelfde organisatie die voor de gemeente de JGZ uitvoert. Voor de gemeente Tubbergen gaat het om een bedrag van € 5.000 per jaar waarvoor we een stelpost ramen in afwachting van te ontwikkelen beleid.

 

Taakmutatie wet open overheid

Op 26 januari 2021 heeft de Tweede Kamer de (Wijzigingswet) Wet open overheid (Woo) aangenomen. Het betreft een initiatiefwet uit de Tweede Kamer die beoogt de gehele overheid transparanter en toegankelijker te maken. Met dit wetsvoorstel geven de initiatiefnemers zowel de actieve als de passieve openbaarmaking van overheidsinformatie een nieuwe basis, verankeren zij het recht op toegang tot informatie wettelijk en beogen zij de informatievoorziening en informatiehuishouding van het Rijk en decentrale overheden te verbeteren. De Eerste Kamer dient nog een besluit te nemen over de Woo. Bij instemming van de Eerste Kamer zal de wet een halfjaar later in werking treden. Dit zal waarschijnlijk in het eerste kwartaal van 2022 zijn. De huidige Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wordt ingetrokken bij de inwerkingtreding van de Woo. Vooruitlopend op de besluitvorming in de Eerste Kamer heeft het kabinet bij de kabinetsreactie op het rapport ´Ongekend onrecht´ van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) financiële middelen vrijgemaakt. Met de beschikbaarstelling van deze financiële middelen ondersteunt het Rijk gemeenten bij de implementatie en uitvoering van de Woo. De financiële middelen bestaan uit zowel incidentele als structurele middelen. De incidentele middelen (voor de periode 2022 tot en met 2026 € 24,98 miljoen per jaar) zijn bestemd voor het verbeteren van systemen, het opleiden van medewerkers en het aanpassen van processen en de organisatie. De structurele middelen (€ 21,03 miljoen in 2022, oplopend naar structureel € 42,06 miljoen vanaf 2026) zijn bedoeld voor de actieve openbaarmaking van de informatiecategorieën zoals genoemd in de Woo, het aanwijzen van een contactfunctionaris en het beheer en onderhoud van systemen. Voor de betreffende Tubbergse bedragen ramen we stelposten in afwachting van te ontwikkelen beleid.

 

Taakmutatie raadsledenvergoeding kleine gemeenten

In de decembercirculaire 2018 zijn gemeenten geïnformeerd over de structurele verhoging van de raadsledenvergoeding in gemeenten tot 24.000 inwoners. De fondsbeheerders hebben ervoor gekozen om de middelen toe te kennen via een integratie-uitkering. Het benodigde bedrag van € 9,76 miljoen is vanaf 2019 onttrokken aan de algemene uitkering via een verlaging van de uitkeringsfactor. Bij deze circulaire is de integratie-uitkering geactualiseerd. Dit heeft tot gevolg dat de uitkering vanaf 2021 met € 0,30 miljoen toeneemt naar in totaal € 10,07 miljoen. De hogere vergoeding voor de gemeente Tubbergen bedraagt € 7.000 en voegen we toe aan de betreffende raming vergoeding raadsleden.

 

Taakmutatie Inburgering

De inwerkingtreding van de nieuwe inburgeringswet is met een half jaar uitgesteld naar 1 januari 2022. Voor de omvang van de integratie-uitkering Inburgering betekent dit het volgende:

Bij meicirculaire 2020 is vanaf 2021 structureel budget toegevoegd ter financiering van de uitvoeringskosten van de nieuwe wet. Nu de wet is uitgesteld valt de instroom van inburgeraars in 2021 niet onder de nieuwe wet, maar onder de oude wet. Om die reden wordt de integratie-uitkering Inburgering in 2021 met € 26,9 miljoen verlaagd  Dat is het bedrag dat voor dat jaar voor de uitvoeringskosten beschikbaar was gesteld. De bedragen voor de structurele uitvoeringskosten vanaf 2022 en verder blijven ten opzichte van de decembercirculaire 2020 ongewijzigd. Dat geldt ook voor de verdeling over gemeenten. De verdeling voor 2022 en verder zal naar verwachting in de decembercirculaire 2021 worden geactualiseerd, als van zowel het aantal inwoners als het aantal personen met een niet-westerse migratieachtergrond nieuwe gegevens voorhanden zijn.  Als gevolg van het uitstel wordt aan gemeenten een aanvullend bedrag ter beschikking gesteld van € 29,4 miljoen, verspreid over 2021 tot en met 2026.  Tot slot worden gemeenten ook gecompenseerd voor de extra implementatiekosten waar zij mee te maken hebben door het uitstel van de nieuwe wet. De betreffende Tubbergse bedragen worden toegevoegd aan de stelpost inburgering waar ook de eerdere bedragen zijn geraamd. Ook hiervoor geldt in afwachting van te ontwikkelen beleid.

De integratie-uitkering zal onder het voorbehoud van de besluitvorming over de herijking van het gemeentefonds  naar verwachting vanaf 2023 worden overgeheveld naar de algemene uitkering.

 

Taakmutatie Participatie

De omvang van de integratie-uitkering Participatie wijzigt door de toekenning van de loon- en prijsbijstelling 2021. De Wsw-middelen zijn geactualiseerd. Deze is gebaseerd op de gerealiseerde omvang van de sociale werkplaatspopulatie (gemeten in standaardeenheden (SE) per betalende gemeente) zoals we die kennen uit het voorgaande jaar en een inschatting van de blijfkansen in de sociale werkplaats. De Wsw-verdeling vanaf 2020 is geactualiseerd met de realisaties van het gemiddeld aantal SE in 2019 en de blijfkansen voor de jaren 2020 en verder. De genoemde Tubbergse bedragen worden toegevoegd aan de betreffende ramingen op het gebied van participatie. 

 

Herverdeeleffecten herijking gemeentefonds

Het Rijk werkt samen met de VNG aan een herijking van de verdeling van het gemeentefonds. Deze herijking moet leiden tot een toekomstbestendige verdeling met als uitgangspunten stabiliteit, vereenvoudiging, en uitlegbaarheid. Deze herijking was in eerste instantie opgedeeld in de onderdelen Sociaal domein en het ""oude" klassieke deel. Als onderdeel van de herijking van het klassieke deel is ook de inkomstenverevening benoemd. Gaandeweg bleek dat deze inkomstenverevening dermate belangrijk kan zijn in de totale herijking dat vanaf medio 2019 feitelijk wordt gesproken over drie onderdelen.

In totaliteit heeft deze herijking  betrekking op een totaalbedrag van € 30 miljard. In 2021 zijn meerdere voorlopige berekeningen en reacties naar buiten gekomen. De meest recente voorlopige berekening dateert van 12 augustus 2021 en deze is door de minister naar voor advies naar de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) gestuurd. In september vinden de zogenaamde bestuurlijke consultaties plaats en eind september / begin oktober wordt het advies van de ROB verwacht.

Voor de gemeente Tubbergen komt de meest recente voorlopige uitkomst van 12 augustus uit een nadeel per inwoner van € 34 met ingang van het jaar 2023.  In de perspectiefnota 2022 zijn we voorzichtigheidshalve en in afwachting van de definitieve besluitvorming voorlopig uitgegaan van een nadelig herverdeeleffect met ingang van het jaar 2023 van € 15 per inwoner. Dit betekent voor de gemeente Tubbergen een forse aanvullende tegenvaller die al volgt kan worden gespecificeerd.

(bedragen in €) 2023 2024 2025
Advies aan ROB van aug. 2021 - nadeel van € 34 per inwoner    -315.000    -630.000    -718.000
Verwerkt in perspectiefnota 2022 - nadeel € 15 per inwoner     315.000     315.000     315.000
Nadeel                  -      -315.000    -403.000

 

De aangegeven fasering van het structurele nadeel is een gevolg van het zogenaamde ingroeipad zoals het Rijk dat heeft aangegeven. Dit komt er op neer dat de herverdeeleffecten (voor- en nadelen) voor gemeenten zijn gemaximeerd op een bedrag van € 15 per jaar tot een totaal herverdeeleffect van maximaal € 60.   

 

Extra middelen via algemene uitkering voor jeugd

Op 2 juni jl. hebben de VNG en het rijk in een bestuurlijk overleg gesproken over de uitspraak van de Commissie van Wijzen inzake het jeugddossier. Op basis van de afspraken in dit overleg stelt het rijk voor 2022 € 1,314 miljard extra ter beschikking aan gemeenten ter compensatie voor de tekorten op het gebied van jeugdhulp. Hiermee volgt het kabinet de uitspraak van de Commissie. In het overleg is ook vastgesteld dat het nieuwe kabinet een besluit dient te nemen over de structurele financiële bekostiging van gemeenten vanaf 2023 op dit dossier en dat Rijk en VNG zich committeren aan een Hervormingsagenda Jeugd. Deze agenda dient voor 1 januari 2022 te worden opgesteld. Voor het jaar 2022 betekent dit een extra toezegging van € 1.314 miljoen bovenop de reeds eerder gedane toezegging van € 300 miljoen uit 2019. 

Daarnaast hebben het Rijk, de VNG en het IPO gezamenlijk afgesproken dat alle gemeenten in de jaarschijven 2023 tot en met 2025 van de meerjarenraming 75% van de bedragen onder de Hervormingsagenda van de Commissie van Wijzen als stelpost te mogen opnemen in de begroting.  Voor de jaren vanaf 2023 komen deze bedragen in plaats van de eerder toegezegde 300 miljoen die op advies van Rijk, de VNG en het IPO vooruitlopend op definitieve besluitvorming meerjarig meegenomen mochten worden in de meerjarenbegroting van de gemeenten. Dit gaat voor de gemeente Tubbergen om een structureel geraamd bedrag van € 300.000 dat  we dus nu weer uit de (meerjaren) begroting moeten halen om dubbeltellingen te voorkomen.  Dit alles geeft  voor de gemeente Tubbergen het volgende beeld:

(bedragen x €1.000) 2022 2023 2024 2025
Extra middelen jeugd         1.433            900            850            800
reeds geraamd            300            300            300            300
Extra op te nemen in begroting         1.133            600            550            500

 

Uitvoeringsplan sociaal domein

Om de maatregelen en projecten uit het uitvoeringsplan sociaal domein ook in het jaar 2022 te kunnen uitvoeren is een aanvullend incidenteel  bedrag benodigd van €140.000. Dekking van dit aanvullende bedrag kan worden gevonden in de extra middelen voor jeugdzorg die we in het jaar 2021 hebben ontvangen en hebben verantwoord in het 2e programmajournaal 2021.  Bij de resultaatbestemming als onderdeel van de jaarverantwoording 2021 komen we hier op terug.

 

Opschalingskorting

In navolging van het besluit om de zogenaamde opschalingskorting voor de jaren 2020 en 2021 te bevriezen heeft het kabinet besloten deze korting ook voor het jaar 2022 te bevriezen. Dit betekent dat een totaal bedrag van € 270 miljoen op incidentele basis niet aan het gemeentefonds wordt onttrokken. Voor de gemeente Tubbergen een eenmalige meevaller in het jaar 2022 van € 260.000.

 

Stelpost Integraal Huisvestings Plan (IHP) Onderwijs bouw basisschool Geesteren

De verwachting is op dit moment niet dat eventuele investeringen in de basisscholen zullen leiden tot boekwaarden per 1 januari 2023 waarop moet worden afgeschreven. Dit betekent een verlaging van de stelpost kapitaallasten van 208.000 in 2022. De structurele ruimte voor de daarop volgende jaren blijft uiteraard wel gereserveerd.

 

Buitenonderhoud gymzaal Reutum € 85.000

Per 1 januari 2015 is de bekostiging van het buitenonderhoud van schoolgebouwen overgeheveld aan de schoolbesturen. Gymzalen waarvan het juridisch eigendom bij het bevoegd gezag (schoolbestuur) ligt zijn buiten deze overheveling gelaten. De verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van deze gymzalen is daarmee bij de gemeenten gebleven als economisch eigenaar. Voor bewegingsonderwijs wordt jaarlijks ook een klokuurvergoeding bewegingsonderwijs uitgekeerd. De klokuurvergoeding omvat een vergoeding voor onderhoud aan de binnenzijde van het gebouw, de materiële instandhouding alsmede een vergoeding voor vervanging en aanpassing van onderwijsleerpakket en meubilair. De gymzaal in Reutum is de laatste en daarmee enige gymzaal waarvan het juridisch eigendom bij het bevoegd gezag ligt en waarvoor de gemeente verantwoordelijk is voor het buitenonderhoud en de daarmee gepaard gaande kosten.

 

Huur Verdegaalhal

De huurovereenkomst met Soccer Inside loopt tot 30 september 2021. Vanaf dat moment vervallen ook de structurele huurinkomsten. Deze lagere inkomsten hadden we voor de jaren 2022 en 2023 al verwerkt in onze (meerjaren)begroting maar voor de jaren 2024 en 2025 nog niet. Dat doen we dus nu.

 

Areaalaanpassing

In onze (meerjaren)begroting houden we rekening met een jaarlijkse structurele stelpost voor areaalaanpassing (volumeontwikkelingen) van € 40.000. Voor het jaar 2022 moeten we deze stelpost aanspreken voor een bedrag van ruim € 24.000 voor een groei van het areaal op het gebied van vooral groen en grijs (wegen). Dit betekent dat een bedrag van € 16.000 terug kan vloeien naar de algemeen middelen. Gezien de ervaringscijfers over de laatste jaren achten wij het daarnaast verantwoord om de jaarlijkse structurele stelpost met € 10.000 per jaar te verlagen.   


Omgevingswet

De inwerkingtreding van de Omgevingswet is opgeschoven naar 1 januari 2022. Dat betekent dat in 2021 anders dan verwacht nog gewerkt is aan de voorbereiding op de Omgevingswet. Medio 2021 komt er een implementatieplan voor de aanpak vanaf 1 januari 2022 beschikbaar. Hierin wordt op basis van onder andere de uitgangspuntennotitie voorbereiding Omgevingsplan een aanpak uitgewerkt voor de implementatie vanaf 2022. Kernvraag hierin is: Wat is er nodig om in de periode na 1 januari 2022 de Omgevingswet verder door te voeren en te vertalen in beleid en werkwijze. De verwachting is dat er voor een aantal zaken in ieder geval nog mensen en middelen nodig zullen zijn namelijk:

  • Opleiding, scholing, coaching-on-the-job in het werken in de geest van de Omgevingswet. Zowel op juridisch vlak alsook in de combinatie met het samenlevingsgericht werken;
  • Ondersteuning bij het vertalen van het huidige beleid, de huidige bestemmingsplannen en de bruidsschat naar een samenhangend omgevingsplan in de periode 2022-2029.
  • Ondersteuning bij de inrichting en optimalisatie van het Digitale Stelsel Omgevingswet.

Dit betreft incidentele kosten die we nu nog niet precies in kunnen schatten. Maar waarvan we weten dat deze gemaakt moeten worden voor een solide inbedding van de Omgevingswet en het uiteindelijk behalen van de voordelen die de Omgevingswet op moet gaan leveren. Namelijk sneller, makkelijker, meer maatwerk en meer in samenhang. Hiervoor is via de begroting 2022 van Noaberkracht in eerste instantie 75.000 euro opgenomen. Aandeel Tubbergen hierin bedraagt € 33.000.

Naast de incidentele kosten gaan vanaf 2022 ook de structurele effecten gelden. Hiervoor wordt in 2021 een impactanalyse opgeleverd. Dan wordt ook duidelijker welke structurele kosten de inwerkingtreding van de Omgevingswet met zich mee zal brengen. De verwachting is dat in ieder geval er consequenties zijn voor de leges en voor advisering bij het omzetten van huidig beleid naar aangepast beleid onder de Omgevingswet.

 

Sociaal domein

Hieronder het totaaloverzicht van alle mutaties binnen het programma onderwijs, sport, cultuur & sociaal domein (basisbegroting) begroting 2022. De mutaties zijn als gevolg van autonome ontwikkelingen en zijn veelal ontwikkelingen die ook zijn beschreven in het tweede programmajournaal 2021. Daarnaast is op onderdelen sprake van loon- en prijsindexatie van toepassing voor het jaar 2022 en zijn er een aantal andere ontwikkelingen.

Omschrijving (bedragen x €1.000) 2022 2023 2024 2025
Leerlingenvervoer – indexatie -27 -27 -27 -27
Vrij toegankelijke voorzieningen – indexatie   -16 -16 -16 -16
Bijstand – WWB/IOAW/IOAZ -29 -29 0 0
Bijstand – nieuw beschut werken -25 -25 -25 -25
Sociale werkvoorziening – rijksvergoeding -39 -12 3 77
Sociale werkvoorziening – exploitatiebijdrage/DVO NUO 0 0 0 0
Vervoer regiotaxi & dagbesteding – indexatie -11 -11 -11 -11
Vrouwenopvang/Maatschappelijke opvang – indexatie -7 -7 -7 -7
Hulpmiddelen/trapliften/woningaanpassingen -2 -2 -2 -2
Huishoudelijke ondersteuning -67 -67 -67 -67
Uitvoeringskosten Twents Model -10 -10 -10 -10
Uitvoeringskosten Sociale Recherche Twente -14 -14 -14 -14
Wmo ondersteuning individueel -80 -80 -80 -80
Wmo ondersteuning groep 44 44 44 44
Uitvoeringskosten jeugdzorg -52 -52 -52 -52
Jeugdzorg 177 177 177 177
Overige verschillen -1 -1 0 0
Uitvoeringsplan 0 0 0 0
Totaal mutaties -159 -132 -87 -13
Correctie woonplaatsbeginsel i.v.m. AU -177 -177 -177 -177
Totaal mutaties exclusief woonplaatsbeginsel -336 -309 -264 -190

 

Leerlingenvervoer (€ 27.000 nadeel)

Er is op dit moment geen aanleiding om de meerjarenraming voor het leerlingenvervoer bij te stellen. De geldende indexatie (NEA-index) voor het jaar 2022 is op dit moment nog niet bekend, er wordt vooralsnog rekening gehouden met 3%. Dit zorgt voor een structureel nadeel van € 27.000.

 

Bijstandsuitkeringen WWB, IOAW en IOAZ (€ 29.000 nadeel in 2022 en 2023)

De raming voor de bijstandsuitkeringen Participatiewet, IOAW en IOAZ is gebaseerd op een gemiddelde van 125 uitkeringen met een uitkeringslast van € 14.650 per uitkering in 2022. In de jaren daarna wordt, conform bestaand beleid, rekening gehouden met een uitstroom van 5 uitkeringen per jaar (met een ondergrens van 120 uitkeringen). Op basis van de huidige gegevens wordt een gemiddeld aantal uitkeringen van 127 verwacht in 2022 (132 – 5). Dit betekent een nadeel van € 29.000 in 2022 en 2023.

 

Loonkostensubsidies nieuw beschut werken (€ 25.000 nadeel)

In 2022 houden we rekening met een extra plaatsing nieuw beschut. Dit levert een nadeel op van € 25.000. Echter, per plaatsing nieuw beschut ontvangt de gemeente Tubbergen € 14.500 aan loonkostensubsidie van het Rijk via de algemene uitkering. Tot en met het jaar 2021 kreeg de gemeente Tubbergen deze vergoeding op basis van de door het Rijk opgelegde taakstelling. Per 2022 wordt de financieringssystematiek van de loonkostensubsidies aangepast. De gemeente Tubbergen ontvangt nu de vergoeding op basis van de werkelijke realisatie.

 

Gebundelde uitkering (BUIG)

In oktober 2021 ontvangt de gemeente Tubbergen van het Rijk bericht over de definitieve budgetten 2021. Op dat moment zal ook het voorlopige budget 2022 bekend worden gemaakt. Dit is echter te laat om mee te nemen in deze begroting 2022. Daarom zullen we, conform voorgaande jaren, een eventuele bijstelling doen in het eerste programmajournaal 2022.

 

Sociale werkvoorziening - rijksvergoeding (€ 39.000 nadeel in 2022, oplopend tot € 77.000 voordeel in 2024)

In de meicirculaire 2021 is het bedrag dat de gemeente Tubbergen per arbeidsjaar voor Wsw-medewerkers van het Rijk ontvangt naar boven bijgesteld (ten opzichte van de meicirculaire 2020). Deze bijdrage wordt per 2022 doorbetaald aan de Stichting Participatie Noaberkracht (SPN).

De uitgavenraming binnen het sociaal domein is gebaseerd op het verwachte aantal arbeidsjaren x het bedrag per arbeidsjaar. Dit bedrag is niet altijd conform de rijksvergoeding, maar soms hoger of lager. Het meerdere of mindere wordt gesaldeerd met de algemene middelen. Dit levert vaak grote fluctuaties op. Met ingang van de meicirculaire 2021 passen we daarom de begrotingssystematiek op dit onderdeel aan en ramen we het bedrag van de rijksvergoeding ook als uitgaaf. Iedere bijstelling van de rijksbijdrage betekent dan een neutrale verwerking in onze begroting. Dit betekent wel dat eenmalig nog saldering met de algemene middelen moet plaatsvinden, om de uitgavenraming en rijksbijdrage aan elkaar gelijk te kunnen stellen. Voor 2022 en verder betekent dit een nadeel van € 39.000 in 2022 oplopend tot een voordeel van € 77.000 in 2024. Dit voordeel betreft voornamelijk een hoeveelheidsverschil (inschatting aantal AJ Rijk vs. SPN). Aan het eind van het jaar wordt met de SPN afgerekend op basis van de werkelijke realisatie van het aantal arbeidsjaren x het bedrag per arbeidsjaar. Het eventuele verschil met de rijksvergoeding wordt jaarlijks verklaard in de jaarstukken.

 

Exploitatiebijdrage SPN en bijdrage NUO (neutraal)

In de huidige ramingen is rekening gehouden met een jaarlijkse exploitatiebijdrage aan GR SOWECO. Gezien GR SOWECO in liquidatie is, vervalt deze bijdrage. Hiervoor in de plaats komt een exploitatiebijdrage aan de Stichting Participatie Noaberkracht (SPN) en een bijdrage op basis van de dienstverleningsovereenkomst met de Nieuwe Uitvoeringsorganisatie (NUO). Deze wijziging lijkt op dit moment neutraal te verlopen waardoor op dit moment geen aanpassing van de raming noodzakelijk is.

 

Indexatie vrouwenopvang en maatschappelijke opvang - Vrouwenopvang

De middelen voor vrouwenopvang worden door het Rijk via de decentralisatie-uitkering (DU) binnen het gemeentefonds uitgekeerd aan de centrumgemeente (gem. Enschede). De DU wordt door het Rijk niet geïndexeerd, de individuele gemeenten ontvangen compensatie voor loon- en prijsontwikkelingen via het accres. De afgelopen jaren is de indexatie op de subsidies van de instellingen van de vrouwenopvang door de gemeente Enschede bekostigd uit eigen middelen. Met ingang van 2021 wordt een jaarlijkse indexatiebijdrage gevraagd van de individuele gemeenten. Deze bedraagt voor de gemeente Tubbergen € 8.000 in 2022.

 

Huishoudelijke ondersteuning (€ 67.000 nadeel)

Jaarlijks is een indexatie op de tarieven huishoudelijke ondersteuning van toepassing. De hoogte van de indexatie voor 2022 is op dit moment nog niet bekend. Vooralsnog gaan we uit van een indexatie van 4%, dit zorgt voor een nadeel van € 67.000.

 

Wmo ondersteuning individueel (€ 80.000 nadeel)

In het eerste half jaar van 2021 zijn schommelingen gesignaleerd in het aantal cliënten. Dit betrof enerzijds een toename op ondersteuning 1 en anderzijds een stabiel verloop van het aantal cliënten op ondersteuning 2, maar hoger dan begroot. Deze ontwikkelingen leiden tot een nadeel van € 80.000. Daarbij moet opgemerkt worden dat een onzekere factor de mate van verzilvering van de indicaties is, in verband met de coronacrisis. Op dit moment wordt uitgegaan van een verzilvering conform begroot.

 

Wmo ondersteuning groep (€ 44.000 voordeel)

Wat betreft de ontwikkeling van het aantal cliënten signaleren we gedurende het eerste half jaar zowel een afname van het aantal cliënten op ondersteuning 2. Dit levert een voordeel op van ca. € 45.000.

 

Jeugdzorg (€ 177.000 voordeel) - Woonplaatsbeginsel wijziging 

Het voordeel op jeugdzorg betreft de verwerking van het nieuwe woonplaatsbeginsel dat per 1 januari 2022 wordt ingevoerd. De verantwoordelijkheid voor de zorg van zo’n 20.000 kinderen verschuift tussen gemeenten. Hiermee verschuiven ook de kosten. In de meicirculaire 2021 is met deze herverdeling van de kosten rekening gehouden door ook de vergoeding via de algemene uitkering aan te passen. Voor de gemeente Tubbergen betekent dit een verlaging van de algemene uitkering vanaf 2022 met structureel €177.000. We gaan uit van een budgettair neutrale verschuiving, wat betekent dat naast deze lagere inkomst via de algemene uitkering ook de uitgaven binnen de jeugdzorg met eenzelfde bedrag dalen. Deze bijstelling lijkt dus een voordeel binnen het programma sociaal domein, echter wordt dit verrekend met het nadeel in de algemene uitkering (programma bestuur & middelen).

 

Autonome ontwikkelingen (neutraal)
De prognose over het jaar 2021 laat in 2021 geen afwijkingen zien ten opzichte van de begroting. Daarnaast stellen we voor om omwille van onderstaande ontwikkelingen op dit moment geen wijziging aan te brengen in de raming voor jeugdzorg:

  1. De wijziging van het woonplaatsbeginsel zoals hierboven beschreven levert lagere jeugdzorguitgaven op van € 177.000 bij een budgettair neutrale verwerking. In hoeverre dit ook daadwerkelijk een budgettair neutrale verwerking zal worden, zullen we moeten monitoren in 2022.
  2.  Het is onzeker of het na-ijleffect van de coronacrisis zal leiden tot een toename op jeugdzorg en daarnaast in welke mate dat dan zal zijn.

 

Uitvoeringskosten jeugdzorg (€ 52.000 nadeel)

Dit betreffen uitvoeringskosten voorkomend uit verschillende externe ontwikkelingen zoals veranderende wet- en regelgeving, ontwikkelingen in de demografie en toenemende complexiteit van vraagstukken. Hiervoor zijn structureel extra jeugdconsulenten benodigd. Dit leidt in 2022 en verder tot een nadeel van € 52.000.

 

(Financiële) Stand van zaken uitvoeringsplan sociaal domein

Het verloop van de beoogde besparing (begroting 2019) en de behaalde besparingen (2019, 2020, 2021) is als volgt:

(bedragen x €1.000) 2019 2020 2021 2022
Beoogde besparing begroting 2019 94 375 520 545
Behaalde besparing 2019 (PJ1) -94 -94 -94 -94
Resterende beoogde besparing 2020 0 281 426 451
Behaalde besparing 2020 (PJ1) 0 -235 -90 -90
Resterende beoogde besparing 2020 0 46 336 360
Jaarstukken 2020 0 -46 0 0
Resterende beoogde besparing 2021 0 0 336 360
Behaalde besparing 2021 (PJ1) 0 0 -200 -175
Resterende beoogde besparing vanaf 2021 0 0 136 185

 

Overige kleine verschillen

Het betreft hier meerder kleine(re)verschillen.

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met de aangegeven mutaties op basis van bestaand beleid en deze te verwerken in het herziene meerjarige saldo.

3. Herzien meerjarig saldo

Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Terug naar navigatie - Herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid

Rekening houdend met de aangegeven en toegelichte mutaties op basis van bestaande beleid uit de volgende paragraaf ontstaat het volgende herziene meerjarige saldo:

 

Herzien meerjarig saldo (bedragen x €1.000) 2022 2023 2024 2025
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2022            215             -60               77            154
Totaal mutaties bestaand beleid         1.137            211           -189           -176
Herzien meerjarig saldo na mutaties bestaand beleid         1.352            151           -112             -22

 

Voor een juiste interpretatie van de cijfers en om het herziene meerjarige saldo in de juiste context te zien moeten wel de volgende opmerkingen worden geplaatst. In dit herziene meerjarige saldo op basis van bestaand beleid is uitgegaan van:

  • Volledige invulling uitvoeringsplan sociaal domein (voorheen interventieplan). Rekening houdend met de reeds gerealiseerde invullingen resteert nog een taakstelling van € 136.000 in 2021 oplopend naar een structureel bedrag van € 185.000 vanaf 2022.
  • De totale set aan voorstellen voor een sluitende meerjarenbegroting uit de perspectiefnota 2022 moet volledig worden gehandhaafd en ook meerjarig worden doorgevoerd.
  • Vooruitlopend op definitieve besluitvorming hebben we de nadelige herverdeeleffecten van de herijking van het gemeentefonds (oplopend tot € 34 per inwoner) meerjarig meegenomen.
  • Vooruitlopend op definitieve besluitvorming maar wel met toestemming van de Provincie Overijssel als toezichthouder hebben we 75% van de extra toegezegde middelen voor jeugd meegenomen .
  • Met ingang van het jaar 2026 komt de helft van het structurele dividend van Cogas als gevolg  van de verkoop van Cogas Kabel te vervallen. het betreft hier een structureel bedrag aan lagere inkomsten van € 293.000 per jaar.
  • De raadsopdracht om structurele dekking te vinden voor 4 geprioriteerde beleidsintensiveringen is niet opgenomen in deze begroting maar wordt opgenomen in het overdrachtsdocument. Aangezien we de dekking voor deze 4 geprioriteerde beleidsintensiveringen voor de jaren 2021 en 2022 hebben voorzien van incidentele dekking komt deze opdracht vanaf 2023 neer op een totaal structureel bedrag van € 314.000. Dit bedrag kan als volgt kan worden gespecificeerd:
    • POH GGZ € 75.000
    • Handhaving € 70.000
    • Programma duurzaamheid € 99.000
    • Toekomstbestendige maatschappelijke instellingen € 70.000
  • De financiering van de Agenda voor Twente (€ 7,50 per inwoner) hebben wij voor de duur van deze agenda (2018-2022) incidenteel gedekt via de reserves.  Eventuele voortzetting hiervan (als onderdeel van Sociaal Economisch Sterk Twente / Twente Board Development) vanaf 2023  is dus niet opgenomen in de meerjarenbegroting  

Dekking herzien meerjarig saldo

Terug naar navigatie - Dekking herzien meerjarig saldo

In de perspectiefnota 2022 is aangegeven dat het hebben van een sluitend meerjarenperspectief het speerpunt van de zogenaamde "beleidsarme" begroting 2022 moet zijn. Dit alles om de gemeentelijke financiën "netjes" over te dragen naar de nieuwe raadsperiode. Er zullen dus oplossingen moeten worden gevonden  om te komen tot een sluitend meerjaren perspectief om zodoende de gemeentelijke financiën inderdaad "netjes" te kunnen over dragen naar de nieuwe raadsperiode. Bij het zoeken naar oplossingen voor het sluitend maken van  het meerjarenperspectief hebben we aansluiting gezocht bij de twee sporen die in de perspectiefnota 2022 zijn opgenomen te weten:

  • Een zogenaamde beleidsarme begroting 2022 met als speerpunt een sluitende meerjarenbegroting
  • Een overdrachtsdocument met daarin alle afweegbare zaken

Naar onze mening betekent beleidsarm niet alleen dat er geen nieuw beleid (afweegbaar) in de (meerjaren)begroting wordt opgenomen maar ook dat er geen bestaand beleid wordt geschrapt of wordt geëxtensiveerd. Dis is immers ook afweegbaar en hoort volgens de aangegeven twee sporen thuis in het overdrachtsdocument. Hiervan uitgaande komen we op het voorstel om de meerjarig geraamde stelposten voor nieuw beleid volledig uit onze meerjarenbegroting te halen. Het betreft hier de volgende meerjarig geraamde bedragen:

Dekking herzien meerjarig saldo (bedragen x €1.000) 2022 2023 2024 2025
Elimineren stelposten nieuw beleid                 50            150            250
Totaal dekking herzien meerjarig saldo                -                 50            150            250

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met het elimineren van alle meerjarig geraamde structurele stelposten voor nieuw beleid en de effecten daarvan te verwerken in het herziene meerjarige saldo.

Conclusies herzien meerjarig saldo

Terug naar navigatie - Conclusies herzien meerjarig saldo

Rekening houdend het dekkingsvoorstel uit de vorige paragraaf om alle meerjarige structurele stelposten voor nieuw beleid uit de meerjarenbegroting te halen ontstaat het volgende beeld van het herziene meerjarige saldo:

Herzien meerjarig saldo (bedragen x €1.000) 2022 2023 2024 2025
Herzien meerjarig saldo perspectiefnota 2022            215             -60               77            154
Totaal mutaties bestaand beleid         1.137            211           -189           -176
Totaal dekking herzien meerjarig saldo 0 50 150 250
Herzien meerjarig saldo na dekkingsvoorstel           1.352            201               38            228

Na inzet van de (resterende) structurele stelpost voor nieuw beleid kunnen de volgende conclusies worden getrokken:

  • Er is sprake van een sluitende begroting 2022 met eveneens een sluitende meerjarenbegroting met daarbij de kanttekening dat de opmerkingen die eerder dit hoofdstuk in de paragraaf herzien meerjarig saldo op basis van bestaand beleid zijn gemaakt onverkort van kracht blijven. Dit vooral om de gepresenteerde cijfers in de juiste context te kunnen plaatsen.
  • De structurele stelposten voor nieuw beleid zijn geheel ingezet om de (meerjaren)begroting sluitend te krijgen. Er is dus geen structurele ruimte voor nieuw beleid. 

 

Voorgesteld wordt in te stemmen met het herziene meerjarige saldo na het dekkingsvoorstel en het voordelige saldo van het begrotingsjaar 2022 ten bedrage van €1.352.000 te storten in de algemene reserve.

 

4. Specifieke mutaties

Specifieke mutaties

Terug naar navigatie - Specifieke mutaties

In deze paragraaf staan we stil bij ontwikkelingen die verder gaan dan het bestaande (dus vastgestelde) beleid maar wel degelijk omvangrijke financiële consequenties (kunnen) hebben en ook zeker gezien de politiek bestuurlijke impact de nodige toelichting behoeven. Met betrekking tot de begroting 2022 betreft dit de lokale lasten.

Lokale lasten

Terug naar navigatie - Lokale lasten

In dit onderdeel 'Lokale lasten' geven we in het kort een overzicht van de gevolgen van de besluitvorming uit deze conceptbegroting voor de verschillende tarieven die van belang zijn voor de lokale lasten(druk).

Voor het indexeren van de ozb tarieven gaan we uit van het consumentenprijsindexcijfer over de periode juni tot en met juni voorafgaand aan het betreffende begrotingsjaar. Voor het jaar 2022 gaat het dus om het prijsindexcijfer juni 2020 – juni 2021. Deze prijsindex bedraagt 1,9%.

Daarnaast is als onderdeel van de ombuigingsmaatregelen besloten om extra ozb inkomsten te genereren door een extra structurele stijging van 1% per jaar met ingang van het jaar 2021. Daadwerkelijke besluitvorming hierover vindt van jaar tot jaar plaats in de desbetreffende jaarbegroting. In totaliteit bedraagt de stijging derhalve 2,9% wat betekent dat de onroerendezaakbelasting voor een woning met een gemiddelde woningwaarde van € 250.000 stijgt van € 333,25 in 2021 naar een bedrag van €342,90 in 2022.

 

Voorgesteld wordt de OZB tarieven voor het jaar 2022 te verhogen zodat een totale meeropbrengst wordt verkregen van 2,9 % ten opzichte van het jaar 2021.

 

Voor de afvaltarieven hanteren we op basis van bestaand beleid 100% kostendekkendheid. Dat wil zeggen dat we de kosten die we maken voor de afvalinzameling en afvalverwerking doorberekenen in de tarieven.   Voor het jaar 2022 worden de verschillende tarieven als volgt vastgesteld: 

Vastrecht € 105
Bedrag per lediging grote bak € 10,60
Bedrag per lediging kleine bak € 6,50
Chipkaart lediging verzamelcontainer (bovengronds) € 0,85
Chipkaart lediging verzamelcontainer (ondergronds) € 1,20

De verhoging van het vastrecht met € 15 (van € 90 naar € 105) is een gevolg van hogere lasten en lagere inkomsten binnen het product afval. In de perspectiefnota 2022 hebben we twee ontwikkelingen genoemd en beschreven die naar alle verwachting gevolgen gaan hebben voor de baten en lasten van afvalinzameling en afvalverwerking en dus ook voor de afvaltarieven. Als eerste hebben we de gevolgen van het “vervuilde” PMD genoemd en beschreven en als tweede de op 22 april 2021 vastgestelde nieuwe verwerkingstarieven van Twence.  We hebben aangegeven dat het de verwachting is dat deze beide ontwikkelingen een stijging van de lasten/een verlaging van de baten tot gevolg hebben en dus zullen leiden tot een verhoging van de tarieven voor onze inwoners. Indien we alleen deze beide ontwikkelingen door vertalen naar de gevolgen voor het afvaltarief dan zouden we rekening moeten houden met een stijging van het vastrecht van € 15 in 2022 tot € 20 in 2023. Doorrekening van deze beide maar ook de overige relevante uitgaven en inkomsten ramingen komen inderdaad uit op een stijging van het tarief voor vastrecht afval van € 15.

 

Omdat we kansen zien om het vervuilde en afgekeurde PMD terug te dringen merken we een deel van de hogere kosten en lagere inkomsten als incidenteel aan en dekken we deze uit de voorziening afval. Het gaat hier om een bedrag van ongeveer € 73.000.

 

Voorgesteld wordt om voor het jaar 2022 in te stemmen met de verhoging van het vastrecht met € 15 per aansluiting en een onttrekking aan de voorziening afval van €73.000.

 

De hoogte van het rioolrecht is gebaseerd op het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2019-2023. Belangrijke input voor dit nieuwe GRP zijn de gevolgen van de zogenaamde klimaatadaptie. In de raadsvergadering van 16 maart 2021 is het uitvoeringsprogramma klimaatadaptatie Tubbergen 2021-2025 vastgesteld. Kern van dit uitvoeringsprogramma is dat de kosten van de verschillende maatregelen die in dit programma zijn opgenomen gedekt kunnen worden binnen de beschikbare ramingen zonder dat de tarieven voor de burgers verhoogd te hoeven worden.  Ook de inflatiecorrectie van 1,9%  kunnen we achterwege laten.

 

Voorgesteld wordt de hoogte van het rioolrecht voor het jaar 2022 ongewijzigd te laten ten opzichte van het jaar 2021.

 

Samenvattend ontstaat het volgende beeld van de verschillende tarieven en de lokale lastendruk voor het jaar 2022:

  2019 2020 2021 2022 verschil
          in €  in %
OZB (woning € 250.000) € 315,00 € 326,40 € 333,25 € 342,92 € 9,66 2,96%
Rioolrecht eigenaar € 263,80 € 263,80 € 263,80 € 263,80 € 0,00 0,00%
Afval             
 - vastrecht € 80,00 € 80,00 € 90,00 € 105,00 € 15,00 18,75%
Totaal € 658,80 € 670,20 € 687,05 € 711,72 € 24,66 3,59%

5. Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

Terug naar navigatie - Incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves

In deze paragraaf zoeken we aansluiting bij de gepresenteerde cijfers uit de perspectiefnota  2022. Met deze cijfers als uitgangspunt gaan we daarna de mutaties benoemen en toelichten zodat het meest recente beeld van de incidenteel beschikbare algemene middelen waaronder de (belangrijkste) reserves ontstaat. Zoals aangegeven nemen we cijfers uit de perspectiefnota 2022 als vertrekt punt:

 

Beschikbare algemene incidentele middelen - perspectiefnota 2022 miljoen € 
 - Weerstandcapaciteit ratio 1,5 (algemene reserve en reserve grondbedrijf) 3,450
 - Extra weerstandsvermogen Sociaal Domein 0,513
 - Project- en procesgelden duurzaamheid  0,144
 - Project- en procesgelden maatschappelijk vastgoed in relatie tot demografie 0,000
 - Project- en procesgelden inbreiding voor uitbreiding 0,421
 - Reserve incidenteel beschikbare algemene middelen 4,780
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen 9,308

 

Algemene reserve

Rekening houdend met een aantal mutaties op grond van bestaand beleid (grondexploitaties) en een aantal specifieke raadsbesluiten ontstaat het volgende beeld van de algemeen reserve:

Stand perspectiefnota 2022        €     3.450.000
Bij: voordelig saldo 2e Programmajournaal 2021        €     1.945.000
Bij: voordelige mutaties grondexploitaties 2e programmajournaal 2021        €         643.000
Bij: voordelig saldo jaar 2022 begroting 2022        €     1.352.000
Herziene stand         €     7.290.000
Norm weerstandsvermogen 1,5 (benodigde weerstandscapaciteit  € 2.700.000)        €     4.050.000
Surplus        €     3.340.000

 

Uitgaande van de, in deze begroting  bepaalde, weerstandscapaciteit en de daaraan gekoppelde ratio van 1,5 moet de stand van de algemene reserve ten minste €4.050.000 zijn. Conform bestaande beleid wordt het meerder (het zogenaamde surplus) “afgeroomd” en gestort in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

Voorgesteld wordt in te stemmen met het verloop en de opzet van de algemene reserve en het surplus op de algemene reserve ten bedrage van € 3.340.000  “af te romen” en te storten in de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen.

 

Extra weerstandsvermogen sociaal domein

We hebben in de begroting 2022 nog de beschikking over een bedrag aan extra weerstandsvermogen sociaal domein van € 513.000. Naast het opvangen van mogelijke risico’s als gevolg van de uitvoering van het bestaande beleid binnen het sociaal domein is deze reserve ook bedoeld om eventuele faseringsverschillen in de realisatie van het uitvoeringsplan sociaal domein te kunnen opvangen.  

 

Programmagelden Duurzaamheid
In de perspectiefnota 2022 is aangegeven dat er nog een bedrag aan “programmagelden duurzaamheid” beschikbaar was van € 764.000. Rekening houdend met de doorkijk van mogelijke bestedingen (€ 620.000) resteerde een vrij besteedbaar bedrag van € 144.000. Inmiddels hebben daar de volgende mutaties op plaatsgevonden:

Inhuur commercieel adviseur Energie  €            5.000
Informatie en voorlichting windenergie  €            5.000
Thema Kinderraad en educatie scholen  €            1.000
Advisering wijkuitvoeringsplannen  €            7.000
Overige kosten, o.a. catering en voorlichting  €            2.000
Opstellen business case windturbines  €            3.000
Raadsbrief 60 2020 Biogas Vlaskoel en Canisius  €          33.000
Raadsbrief 49 2021 Onderzoek bedrijfsvorm groengas entiteit NOT  €          25.000

Rekening houdend met de doorkijk van de begroting 2022 resteert er nog € 63.000.

 

Project- en procesgelden maatschappelijk vastgoed in relatie tot demografie

In de perspectiefnota 2022 is aangegeven dat “na verplichtingen” er geen middelen resteerden aan programmagelden maatschappelijk vastgoed (project- en procesgeld). Tijdens het opstellen van deze begroting is de status hiervan ongewijzigd.

 

Programmagelden Inbreiding en uitbreiding

In de perspectiefnota 2022 is aangegeven dat er nog een bedrag aan “programmagelden Inbreiding en uitbreiding” beschikbaar was van € 821.000. Inmiddels heeft de volgende mutatie plaatsgevonden:

Woonvisie  €          17.000
Bijstelling op basis van de ervaringscijfers over de afgelopen jaren 1e PJ 2021  €         400.000

Er resteert aan programmagelden inbreiding en uitbreiding € 404.000. Daarnaast is er het nog resterende deel van €339.000 voor de “stimuleringsregeling binnenstedelijke vernieuwing”. In het 2e programmajournaal 2021 en de Perspectiefnota 2022 is dit budget bijgesteld met €139.000. Er resteert nog €200.000.

 

Reserve Incidenteel Beschikbare Algemene Middelen (RIBAM)

In de begroting 2021 is weergegeven dat de vrije ruimte in deze reserve € 4.78.000 bedraagt. Inmiddels zijn een aantal besluiten genomen en hebben een aantal autonome ontwikkelingen plaatsgevonden wat maakt dat de reserve incidenteel beschikbare algemene middelen op dit moment het volgende beeld laat zien:

Stand perspectiefnota 2022 €            4.780.000
Bij: vrijval stelpost Corona - 2e programmajournaal 2021  €                298.000
Bij: surplus algemene reserve €            3.340.000
herziene stand  €            8.418.000

Beide mutaties zijn dermate duidelijk en een gevolg van eerdere besluiten zodat een aanvullende toelichting niet nodig is.

 

Herziene stand algemene incidentele middelen

Beschikbare algemene incidentele middelen - begroting 2022 miljoen € 
 - Weerstandcapaciteit ratio 1,5 (algemene reserve en reserve grondbedrijf) 4,050
 - Extra weerstandsvermogen sociaal domein 0,513
 - Programmagelden duurzaamheid  0,063
 - Project- en procesgelden maatschappelijk vastgoed in relatie tot demografie 0,000
 - Programmagelden inbreiding voor uitbreiding 0,404
 - Reserve incidenteel beschikbare algemene middelen 8,418
Totaal Beschikbare algemene incidentele middelen 13,448